Een opvallend gevleugeld schepsel klieft tijdens het Jupiler Pro League-seizoen 2021/22 door het Belgische luchtruim. Elke speeldag kiest het zo fris als een hoentje één wedstrijd uit, waarbij de hoofdvogel steevast wordt afgeschoten. Maak kennis met avis tactici, de tactiekvogel. Telkens zal dit gevederd voetbaltechnisch meesterbrein een opvallende tactische zet, een innovatief spelsysteem of een geniale wedstrijdkantelende ingreep vanuit de nok van het stadion met een adelaarsblik bestuderen en via dit platform aan u kenbaar maken. Eén ding is zeker: van de Kehrweg tot de Diaz Arena is elke stuntelige oefenmeester een vogel voor de kat.

Zelfs na het doorvoeren van een klein knikje naar het oosten toe – met het oog op een passage over het prachtige Zoniënwoud – is de vluchtroute van Anderlecht naar Charleroi goed te doen. Het dak van het Stade du Pays de Charleroi was afgelopen speeldag mijn uitkijkplatform, met Sporting Charleroi tegen Club Brugge als boeiende ontmoeting. Mijn focus lag op het spelsysteem van coach Clement, hierbij mijn bevindingen.

Het was nog eens tijd voor een echte targetspits, want Wesley fungeerde als kapstok van een aanvallende 4-3-3. Ruud Vormer was onbeschikbaar, waardoor men bij Club moest kiezen tussen een dubbele 6 – al dan niet met Mats Rits hoger – of een dubbele 10. Het werd dat laatste, want Hans Vanaken en Charles De Ketelaere positioneerden zich tussen Rits en het onuitgegeven aanvalstrio. Op dat driemansmiddenveld kom ik straks terug, want dat zou cruciaal blijken bij de tegenaanvallen van de thuisploeg.

Het welslagen van zo’n zeer offensieve 4-3-3 kent een aantal voorwaarden, waarvan je er best toch een aantal inlost. Met in de praktijk 4 infiltrerende of diagonaal bewegende spelers (plus Rits, zie later) rond zich, moet de spits zich balvast en vooral kaatssterk tonen. Zo biedt hij het aanvalsspel een goede dynamiek opgebouwd uit driehoekjes en situaties waarbij de derde man gevonden wordt. Beweging is belangrijk in de meeste systemen, zo ook hier. Wanneer de spits zijn rol niet naar behoren uitvoert, kan die dynamiek stokken en krijg je meer tegenaanvallen te verduren dan je aanvallend systeem kan slikken. De Braziliaanse targetspits mist uiteraard nog matchritme en dat kwam regelmatig tot uiting op het veld.

Dat beweging eveneens een belangrijke vereiste is, werd al duidelijk uit punt één, en er was er toch een soort collectieve post-Parijse vermoeidheid in de Brugse ploeg te bespeuren. Dit hangt samen met de voorwaarde van de flitsende flanken: individueel hebben de wingers veel bij te dragen aan het voetbal van de ploeg. Kamal Sowah (0 dribbels) en Faitout Maouassa (1 dribbel) presteerden op dat vlak eerder middelmatig.

Toch mag je niet denken dat een aanvallende 4-3-3 een compleet individueel systeem is, afhankelijk van klasseflitsen. Voetbal is en blijft een teamsport en ook in dit systeem is het collectieve zeer belangrijk. Als je team vaak hoog opereert, is eenheid net cruciaal. Samen aanvallen, samen terugplooien. Met Clinton Mata en Eduard Sobol heeft Club daar de ideale backs voor, Brandon Mechele en Jack Hendry beschikken over wat minder snelheid en hadden ook tegen Charleroi meermaals moeite met de linieoverslaande passes van de opponent. Globaal gezien doen ze het uiteraard goed met de kwaliteiten die ze hun sterke punten mogen noemen, maar in de totaalsom is het wel een element dat in acht genomen dient te worden.

Vooral het middenveld is essentieel bij die transities van balbezit naar balverlies. Rits deed het uitstekend in het zwarte land, defensief was hij steeds op post en ook offensief droeg hij – rekening houdende met de aanwezigheid van twee nummers tien – verrassend zijn steentje bij met zijn goed getimede infiltraties. Zo’n driemansmiddenveld heeft over het algemeen een 6, een 8 en een 10 nodig, in navolging van zijn Duivelse rol nam Vanaken de handschoen van de 8 op. Qua gemiddelde positie kwam hij uiteindelijk zelfs lager uit dan defensieve middenvelder Rits. Toch bleken de fases waarin de gelegenheidskapitein van Club niet op tijd terugplooide meermaals sleutelmomenten te zijn voor Charleroi, dat zo behoorlijk veel momenten van ruimte en bijgevolg ook mogelijkheden kon creëren. De Ketelaere bleef bovendien zeer vaak hoog staan, waardoor het blauw-zwarte team soms uit twee afzonderlijke even grote delen leek te bestaan (de vier verdedigers en Rits enerzijds, de aanvallers en nummers tien anderzijds) en het erg warm kon worden voor de kooi van Mignolet – de ploeg van E. Still kwam tot bijna dubbel zoveel schoten als PSG.

Dat lijken veel negatieve punten, doch die bewijzen ook de grote kwaliteit van de Brugse ploeg. Geen fan zal ontkennen dat een zege van Charleroi nadrukkelijk tot de mogelijkheden behoorde, maar uiteindelijk was het wel Club dat met de drie punten ging lopen tegen een team dat in weinig tegenstanders een dominante tegenstander vindt. Als de kampioen een goed rotatiemechanisme bereikt en alle voorwaarden inlost (collectief voetbal, veel beweging, spits in vorm, gedisciplineerde middenvelders, flitsende flanken), wordt elke tegenstander in moeilijkheden gebracht.


Eerder verschenen: