Wie kent het nu niet, de tekst van het legendarische clublied van Liverpool FC. Het lied is wereldberoemd en wordt dit weekend weer door miljoenen supporters gezongen over heel de planeet. Ik ben ervan overtuigd dat dit lied veel meer is dan alleen de tekst. You’ll Never Walk Alone is een filosofie geworden.

You’ll Never Walk Alone is origineel geschreven door Richard Rodgers en Oscar Hammerstein II voor een musical in 1945. Sindsdien hebben veel muziekgroepen een eigen versie van het lied gemaakt, maar de meest bekende is die van de Britse band ‘Gerry and The Pacemakers’ uit 1963. Daardoor werd het lied heel bekend in het Verenigd Koninkrijk en werd het ook geïntroduceerd in het voetbal. De fans van Liverpool FC zagen het als een echt volkslied en begonnen het te zingen voor elke thuiswedstrijd op Anfield. Het duurde niet lang voor de club het officieel erkende als clublied. De legendarische woorden werden dan ook verwerkt in het logo van Liverpool. Tot de dag van vandaag is You’ll Never Walk Alone een vaste waarde bij The Reds.

Sinds het lied zijn intrede in het voetbal maakte, is het wereldberoemd. Veel clubs spelen You’ll Never Walk Alone af door de stadionspeakers voor elke thuiswedstrijd. De supporters nemen dan hun sjaals en steken hem hoog in de lucht, waardoor er een indrukwekkende muur van de clubkleuren ontstaat. De tekst galmt doorheen het stadion, luidkeels door duizenden mensen. Want wie kent die tekst nu niet? Ik vind de tekst niet alleen mooi en indrukwekkend als het door zo’n massa wordt gezongen, maar ik denk dat er veel meer achter zit.

Ik heb al heel vaak mogen meezingen met You’ll Never Walk Alone, onder andere bij mijn club KV Mechelen. Het is door die jaren heen veel meer dan een lied geworden voor mij. Er zijn veel herinneringen aan gekoppeld. Bijvoorbeeld toen ik als een klein jongetje in 2005 naar de beelden van het nieuws keek toen Liverpool net de Champions League had gewonnen na een geweldige comeback. Of een meer recent voorbeeld, toen KV Mechelen in 2015 afscheid nam van de oude tribune langs de zijlijn. Er werd na de wedstrijd, onder leiding van de harmonie, de laatste You’ll Never Walk Alone werd gezongen op de legendarische staantribune. Er vielen veel tranen. Even veel als de herinneringen die er nu van overblijven.

Tranen krijg ik als ik denk aan die herinneringen. Er zijn veel emoties verbonden aan You’ll Never Walk Alone. Voor sommigen is dat uiterst genot, voor anderen meer verdriet. Maar de tekst van het lied is voor mij een bron van inspiratie. Het is ook speciaal dat de tekst helemaal niks te maken heeft met voetbal, maar tegelijk eigenlijk wel. Doordat het lied zo’n echt voetballied is geworden, gaat men ook denken wat de lyrics ermee te maken hebben. Ten eerste kan je bij de titel al heel wat filosoferen. In het voetbal ben je ook nooit alleen natuurlijk. Je bent omringt door mensen die een gemeenschappelijk element met jou delen, namelijk dezelfde passie voor club en voetbal.

Om af te sluiten vind ik een specifiek deel uit de lyrics echte magie:

Walk on through the wind
Walk on through the rain
Though your dreams be tossed and blown

Dit is voor mij veruit het mooiste deel uit heel het lied. Het gaat over doorzettingsvermogen en is een inspiratie voor zowel degene die op het veld staat als degene die in de tribune staat. Een speler moet blijven doorgaan en alles geven tijdens een wedstrijd voor de kleuren waarin ze spelen, ook al sta je 0-3 achter. Supporters moeten juist hetzelfde doen. Desnoods zingt men dit lied tijdens de wedstrijd en dat werkt ook. Liverpool werd namelijk echt geïnspireerd door dit lied in 2005. Ze kwamen van een 0-3-achterstand terug tegen AC Milan nadat de supporters You’ll Never Walk Alone nog eens luidkeels zongen voor hun mannen. Uiteindelijk won Liverpool die finale na strafschoppen. Er wordt vandaag de dag nog steeds over nagepraat als ‘het wonder van Istanbul’. Men moet durven dromen, dat is wat dit fragment zo mooi maakt. Ook al heeft het lied niks te maken met voetbal, het straalt wel de passie uit die velen van ons hebben voor deze mooie sport.

Nick L’heureux