Het zat er al een tijdje aan te komen, maar het is nu helemaal officieel: Michée Ndembi ruilt de jeugdopleiding van RSC Anderlecht voor die van Benfica. De zestienjarige verdediger won in april van dit jaar met zijn lichting het Tournoi de Montaigu, een jeugdtoernooi in de Vendée dat Anderlecht in de jaren ’70 viermaal in vijf jaar tijd in de wacht kon slepen. Of het vertrek van Ndembi een groot verlies zal zijn, valt af te wachten, want volgens de Neerpede-watcher van Anderlecht-Online viel de Congolese Belg niet echt op in de generatie-2007 van paars-wit. “Aangezien hij vaak geblesseerd was en gezien zijn prestaties, is het echt opmerkelijk dat hij een prestigieuze club als Benfica wist te overtuigen”, klinkt het daar. Wij keken alvast terug naar het parcours van drie jongeren die eerder de Anderlecht-jeugd voor die van Benfica inruilden.
Oliver Šarkić (2014)
Broederparen op Neerpede, het is schering en inslag. Dit seizoen alleen al stonden met Alonzo en Nunzio Engwanda twee broers samen op het veld bij de RSCA Futures. In het verleden waren er onder andere Enock en Ebenezer Agyei, Mehdi en Karim Tarfi, Romelu en Jordan Lukaku, en natuurlijk de drie zonen van Charly Musonda.
Wie kent de tweelingbroers Šarkić nog? Oliver en Matija werden op 23 juli 1997 geboren in het Engelse Grimsby. Hun vader, Bojan Šarkić, is een Montenegrijnse diplomaat. Het is dus niet zo gek dat ze op een bepaald moment naar Brussel verhuisden. De broers liepen er school in de British School of Brussels en sloten zich al op jonge leeftijd aan bij de jeugd van RSC Anderlecht. In de generatie van 1997 zaten naast de gebroeders Šarkić ook onder andere Dodi Lukebakio, Alessio Castro-Montes, Kobe Cools en Lorenzo Matarrese.
In juli 2014 maakte Het Laatste Nieuws melding van interesse van onder andere Liverpool, Tottenham, Juventus, Benfica en Sevilla voor Oliver, die toen net als zijn broer al Montenegrijns jeugdinternational was. Het was uiteindelijk Benfica dat de strijd om het toen zeventienjarige offensieve talent won. Volgens een artikel van Sport/Voetbalmagazine uit mei 2015, getiteld Vervlogen jongensdromen, had Šarkić op het moment van zijn vertrek bij Anderlecht nog geen contractvoorstel ontvangen van de club. “Mijn zoon was aanvoerder, kon uitstekende cijfers voorleggen, maar ze twijfelden of ze hem wel in de A-kern zagen. Ik loop al lang genoeg rond op Anderlecht om te weten dat Oliver niet hun prioriteit was”, verdedigde vader Bojan toen de keuze van zijn zoon, die bij de U13 al eens was weggestuurd bij paars-wit, maar na een jaar bij FC Brussels werd teruggehaald. “Hij explodeerde en werd aanvoerder. Toch pushten ze andere jongens: Aaron Leya Iseka als hun toekomstige spits, Alper Ademoglu als hun nummer tien.”
Ook naar Engeland
Šarkić kwam in zijn debuutseizoen meteen aan spelen toe bij Benfica B, het beloftenelftal van de club op het tweede niveau. Hier speelde hij samen met onder andere Renato Sanches, Nélson Semedo en Victor Lindelöf. Šarkić deed dat seizoen ook de netten trillen in de UEFA Youth League: in de laatste groepswedstrijd tegen Bayer Leverkusen had hij aan een invalbeurt in de 90e minuut genoeg om zijn UEFA-doelpuntenrekening te openen voor Benfica. In het seizoen daarop scoorde Šarkić zelfs tweemaal voor Benfica in de Youth League: op de vierde groepsspeeldag tegen Galatasaray, die ‘slechts’ op 2-0 eindigde – drie weken eerder was Benfica met 1-11 gaan winnen in Turkije –, en in de achtste finale tegen 1.FK Pribram, waar Benfica strafschoppen nodig had voor de kwalificatie. Šarkić bleef in het seizoen 2015/16 ook voor Benfica B voetballen in de Segunda Liga.
Voor speelminuten in de Segunda Liga moest Sarkic wachten op een uitleenbeurt aan AD Fafe in januari 2017. Het bleek het begin van zijn definitieve einde van Benfica, want in 2017 ging Oliver zijn broer Matija gezelschap houden in Engeland. In juli ging hij testen bij Swansea City – dat ligt uiteraard in Wales –, maar het was uiteindelijk bij Leeds United dat hij zijn tenten opsloeg, eerst op huurbasis en vervolgens definitief. Bij dat ‘definitief’ hoeft u zich niet al te veel voor te stellen: Šarkić kwam bij Leeds United niet verder dan de beloften, en in het seizoen 2018/19 werd hij uitgeleend aan de Spaanse derdeklasser Barakaldo CF.
Zijn volgende niet-Engelse bestemming was iets exotischer: na passages bij Burton Albion, Blackpool FC en Mansfield Town belandde Šarkić in februari 2022 bij de Oezbeekse eersteklasser Pakhtakor Tashkent FK, waarmee hij op het einde van het seizoen wel kampioen werd. Sinds februari 2023 komt hij uit voor de Montenegrijnse eersteklasser FK Dečić. Back to the roots, jawel.
Millwall en Overijse
En wat met Matija? Die bleef na het vertrek van zijn tweelingbroer nog een jaar bij Anderlecht, maar trok in het jaar van zijn achttiende verjaardag toch ook naar het buitenland. Het was Aston Villa dat hem een kans bood. Na uitleenbeurten aan Wigan Athletic, Stratford Town, Havant & Waterlooville en het Schotse Livingston FC trok hij in de zomer van 2020 definitief de deur achter zich dicht bij The Villans, zonder ooit een officiële wedstrijd gespeeld te hebben voor het eerste elftal van de club. Bij zijn daaropvolgende werkgever Wolverhampton Wanderers speelde hij in het seizoen 2022/23 drie bekerwedstrijden, maar niet voordat de club hem tijdelijk bij Shrewsbury Town en Birmingham City had gestald. Na nog een uitleenbeurt aan Stoke City in de tweede helft van het seizoen 2022/23 liet Wolverhampton hem in augustus 2023 op definitieve basis vertrekken naar Millwall FC. In november 2019 maakte Matija zijn interlanddebuut voor Montenegro, iets waar Oliver nooit in slaagde.
Oliver en Matija hebben trouwens nog een oudere broer die het ook tot voetballer schopte. Danilo, geboren in 1995, ruilde op z’n zestiende de jeugdopleiding van FC Brussels voor die van FC Sochaux. Zulte Waregem haalde hem in 2013 terug naar België, maar een doorbraak bij Essevee zat er niet in. Šarkić verliet de club in 2016 en speelde nadien nog voor Patro Eisden Maasmechelen, Olympic Charleroi, Tempo Overijse, SK Pepingen-Halle, FC Ganshoren en opnieuw Tempo Overijse.
Alexis Scholl (2015)
U herinnert zich ongetwijfeld het enthousiasme van Johan Boskamp over de Belgische gouden generatie van 1996. De schijnwerpers stonden toen vooral gericht op goudklompjes als Charly Musonda, Zakaria Bakkali, Andreas Pereira. Alexis Scholl, eveneens geboren in 1996, stond meermaals met hen op het veld voor een jeugdinterland. Met Musonda stond hij wel vaker op het veld, want Scholl genoot een groot deel van zijn jeugdopleiding bij RSC Anderlecht. Alles begon voor hem bij FC Ganshoren, waarna hij via een omweg bij FC Brussels bij paars-wit terecht kwam.
In het seizoen 2014/15 was Scholl vijf keer basisspeler in de groepsfase van de UEFA Youth League, waar Anderlecht uiteindelijk doorstroomde tot de halve finale. De linksback, die tijdens zijn jeugdopleiding niet gespaard bleef van blessureleed, kwam nooit in aanmerking voor de eerste ploeg. Op het einde van het seizoen kon hij de club dan ook transfervrij verlaten.
Scholl ging in de zomer van 2015 testen bij toenmalig tweedeklasser Antwerp FC en bij buitenlandse clubs als AS Bari en FC Dordrecht. De Brusselaar verraste door in augustus een vijfjarig contract te ondertekenen bij Benfica, waar hij weliswaar zou aansluiten bij de B-ploeg. “Zij bieden een echte postformatie aan, wat je in België weinig vindt”, motiveerde Scholl destijds zijn keuze.
Nooit verder dan rijpen
De transfer werd niet meteen schot in de roos: in zijn eerste halve seizoen kwam Scholl slechts drie keer in actie in de Segunda Liga met Benfica B, telkens als invaller. Na zijn invalbeurt in de 0-2-zege tegen SC Covilhã op 20 oktober 2015 was het afgelopen. Scholl trainde wel een maand mee met de A-kern, waar hij onder andere Kostas Mitroglou – de hattrickheld van Olympiakos Piraeus tegen Anderlecht – en Mehdi Carcela tegenkwam.
De (toen al voormalige) jeugdinternational keerde sneller dan verwacht terug naar België: eind januari 2016 haalde KAA Gent hem op huurbasis binnen. Waarom ook niet, met de komst van Alejandro Grimaldo, die in januari 2016 overkwam van FC Barcelona, zag het er toch niet naar uit dat hij snel een kans zou krijgen in het eerste elftal. Dat lukte aanvankelijk ook niet bij Gent, al was het daar eveneens de bedoeling dat Scholl eerst zou rijpen bij de beloften.
Het kwam in Gent nooit verder dan rijpen, en in de zomer van 2016 keerde Scholl geruisloos terug naar Portugal. Ook daar vertrok hij met de stille trom. In 2019 maakte de linksback plots zijn opwachting bij… FC Ganshoren, de club waar het voor hem allemaal begonnen was. Wie denkt dat het mooie sprookje hier eindigt, moeten we helaas teleurstellen: al gauw liep Scholl een zware kruisbandblessure op, zes jaar nadat het hem als Anderlecht-jeugdspeler al eens overkwam. Gelukkig voor hem dwong de club in dat seizoen de kampioenstitel in Derde klasse amateurs af, mede dankzij het feit dat de competitie in maart 2020 vroegtijdig werd stopgezet vanwege de coronapandemie.
Pas in 2021/22 kon Scholl weer écht van start gaan met Ganshoren. De club eindigde dat seizoen zesde in de Tweede afdeling, net een plaatsje te laag om een eindrondeticket af te dwingen – hoewel RUS Rebecquoise met gelijk aantal punten eindigde. Ook dit seizoen is Scholl weer van de partij bij de Brusselse vierdeklasser. Hij ontbrak afgelopen weekend wel tijdens de bekerwedstrijd tegen KV Oostende. U weet wel, KV Oostende, dat in 2016 ene Matthias Bossaerts terug naar België haalde. Jawel, ook iemand van de gouden lichting van 1996.
Mile Svilar (2017)
Misschien wel de bekendste naam van de drie. In de eerste plaats natuurlijk omwille van zijn bekende vader Ratko, een held in Antwerpen en omstreken. Hoewel Ratko meer dan vijftien jaar op de loonlijst van den Antwerp stond, liet hij zijn zoon op jonge leeftijd al overstappen van KFCO Wilrijk naar… Germinal Beerschot. “Dat leek ons, toekomstgericht, de beste keuze. De jeugdopleiding van Germinal Beerschot staat heel hoog aangeschreven en ik denk dat Mile daar het meest kan leren”, vertelde papa Svilar destijds aan Het Laatste Nieuws.
Gelukkig voor de Antwerp-fans kwam het nooit zover dat Svilar junior zijn profdebuut maakte in het shirt van de aartsrivaal. Toen Beerschot AC in 2013 failliet ging moest Mile zijn veertiende verjaardag nog vieren, maar toen was hij natuurlijk ook al lang overgestapt naar RSC Anderlecht. Daar werd hard in hem geloofd, in die mate zelfs dat hij op zijn vijftiende al het doel van Anderlecht verdedigde in die fameuze UEFA Youth League-campagne waarin Anderlecht uiteindelijk pas in de halve finale sneuvelde tegen Shakhtar Donetsk. Een van de clubs die Anderlecht daar versloeg, Arsenal, was maar een van de vele clubs die toen al naar de hand van Svilar dongen.
Anderlecht en de familie Svilar tekenden samen een prachtig parcours uit. Een meerjarig contract kon pas wanneer Mile zestien was – op 27 augustus 2015 dus –, maar het zag er in het begin van de Besnik Hasi-periode wel naar uit dat niets hem een grote toekomst in de weg kon staan. En dat zeggen we echt niet omdat de toen al 1m88 grote Mile nog twaalf centimeter kon groeien.
Svilar niet barreren
De hele situatie met het opkomende supertalent maakte wel dat Anderlecht op een bepaald moment al eens moest nadenken over de toekomst van zijn doelmannen. In het seizoen 2014/15 verdedigde Silvio Proto het doel van de recordkampioen, zijn doublures heetten toen Davy Roef en Nicaise Kudimbana. Daarnaast moest er ook nog gedacht worden aan Thomas Kaminski, die ooit als groot talent op het Kiel werd opgepikt maar in het seizoen 2014/15 werd uitgeleend aan Anorthosis Famagusta. Anderlecht begon aan het seizoen 2015/16 met Silvio Proto als eerste doelman met daarachter Davy Roef (met toen slechts zeven wedstrijden op de teller, waaronder wel een goede wedstrijd tegen Galatasaray in de Champions League), het doorgestroomde jeugdproduct Liam Bossin en de transfervrij van Antwerp overgekomen Frank Boeckx. Thomas Kaminski werd opnieuw uitgeleend (ditmaal aan FC Kopenhagen), Nicaise Kudimbana vertrok op definitieve basis naar Antwerp. En Svilar? Die ondertekende op zijn zestiende verjaardag effectief zijn eerste profcontract bij Anderlecht, plaatste zich dat seizoen opnieuw voor de halve finale van de UEFA Youth League, en werkte onder René Peeters en diens opvolger Nicolás Frutos hard bij de beloften.
In 2016 werden er evenwel pas écht knopen doorgehakt. De club nam niet alleen afscheid van Thomas Kaminski, die op definitieve basis naar KV Kortrijk trok, maar ook van clubicoon Silvio Proto. Dat laatste was een harde noot om te kraken, maar er was een signaal nodig voor Svilar dat er wel degelijk kansen in het verschiet lagen. Davy Roef begon het seizoen weliswaar als eerste doelman, maar het was duidelijk de bedoeling dat Svilar op het geschikte moment kon overnemen. Met Roef in doel liep het niet van een leien dakje, waardoor Anderlecht een nieuwe oplossing moest zoeken. Svilar al laten overnemen was nog geen goed idee, een vervanger aantrekken die Svilar op termijn niet zou barreren niet simpel. Op die manier greep Anderlecht naast Lovre Kalinić, die even later voor KAA Gent zou tekenen. De rest van het verhaal kent u: met Frank Boeckx in doel werd Anderlecht dat seizoen uiteindelijk nog kampioen.
Onvermijdelijke breuk
In de zomer van 2017 vond de familie Svilar dat de tijd rijp was om Mile minstens tot tweede doelman te bombarderen. Te vroeg, vond René Weiler, die allesbehalve de geschiedenis inging als een trainer die veel jeugd lanceerde in het Constant Vanden Stockstadion. De Zwitser wilde graag een ervaren doelman naast Frank Boeckx, en die kreeg hij ook in de persoon van Matz Sels. Niet veel later dook de naam voor het eerst op in de Belgische pers: Benfica.
Vanaf toen zat het spel op de wagen. Anderlecht lanceerde nog een charmeoffensief, maar wanneer de club plots een gebrek aan loyaliteit ervaart, was de recordkampioen opeens niet meer gekant tegen een vertrek. Voor de nodige centen en percentages weliswaar. Anderlecht ging zowaar zelf op zoek naar een koper die het nog maar één jaar lopende contract van Svilar wilde overnemen. De relatie tussen Anderlecht en de Svilars verzuurde hoe langer hoe meer: toen Mile afhaakte voor een training wegens een lichte blessure, stuurde Anderlecht ei zo na een controlearts op hem af. “We willen een oplossing, maar daarvoor moet je met twee zijn”, sprak toenmalig Anderlecht-manager Herman Van Holsbeeck, die verklaarde ontzettend teleurgesteld te zijn in de houding van de Svilars, toen in de media.
De breuk die onvermedelijk leek, kwam er uiteindelijk een paar dagen voor het sluiten van de transfermarkt. Svilar ondertekende een vijfjarig contract bij Benfica, Anderlecht ontving afhankelijk van de bron tussen de twee en drie miljoen euro voor de achttienjarige doelman. “Wij kennen de waarheid, wat Anderlecht ook beweert”, blies vader Svilar kort na de definitieve afhandeling van de transfer in de pers.
Twee owngoals
Wat een koopje, moet men in oktober 2017 even gedacht hebben in Lissabon. We hoeven inderdaad niet veel verder te spoelen om bij hét beeld van Svilars carrière te belanden. Neen, niet naar 1 oktober, toen hij de voorkeur kreeg op Bruno Varela – in de zomer van 2017 teruggehaald bij Vitória Setúbal om het vertrek van Ederson naar Manchester City op te vangen – om op de bank te zitten voor Júlio César. Ook niet naar 14 oktober, toen hij zijn profdebuut maakte in de 0-1-bekerzege tegen derdeklasser Olhanense en zo de jongste doelman ooit werd in het shirt van Benfica. Wel naar 18 oktober, toen hij de geblesseerde César moest vervangen in de Champions League-wedstrijd tegen Manchester United. Svilar werd prompt de jongste doelman ooit op het kampioenenbal, een record dat sinds 1999 in handen was van Iker Casillas.
Ook hier kent u vervolg: Svilar verkijkt zich op een vrije trap van Marcus Rashford en loopt met de bal in doel. De toenmalige Belgische jeugdinternational, die later voor de nationale ploeg van Servië zou kiezen, werd na afloop van de wedstrijd – die Manchester United met 0-1 won – massaal getroost, ook door toenmalig ManU-trainer José Mourinho. In de terugwedstrijd op Old Trafford liet Svilar zich opnieuw opmerken: eerst door een strafschop van Anthony Martial te stoppen, vlak voor de rust… door opnieuw een owngoal te scoren. Ditmaal kon hij er echt niets aan doen: Svilar dook bij het afstandsschot van Nemanja Matić naar de goede kant, maar kreeg de bal via de paal tegen het lichaam.
Svilar sloot zijn debuutseizoen bij Benfica af met negen officiële wedstrijden, netjes verdeeld over de Champions League, de nationale competitie en de bekercompetities. Enkel in het seizoen daarop zou hij dubbele cijfers halen qua wedstrijden – het laagst mogelijke dubbele cijfer, tien. In de drie daaropvolgende seizoenen speelde hij opgeteld vier officiële wedstrijden in het eerste elftal, in het seizoen 2018/19 kreeg hij die ene wedstrijd zelfs achter zijn naam door een invalbeurt van slechts een paar minuten. In dat seizoen begon Svilar ook voor het B-elftal te spelen in de Segunda Liga. Voor Benfica B speelde hij uiteindelijk 56 competitiewedstrijden. In zijn laatste seizoen speelde hij zelfs geen enkele officiële wedstrijd in het eerste elftal van Benfica. Zijn naam werd dan al lang niet meer uitgesproken zonder het achtervoegsel “het verspilde talent”.
Afgelopen zomer stapte Svilar, dan net geen 23, transfervrij over naar AS Roma. Bij de club van José Mourinho, die hem bij zijn ongelukkige Champions League-debuut nog bejubeld had, kwam hij in zijn debuutseizoen niet verder dan vier officiële wedstrijden: naast een Europa League-groepswedstrijd tegen Ludogorets ook drie competitiewedstrijden in de slotfase van de competitie. Het is wachten op wat er met de 35-jarige Rui Patrício gebeurt, maar die lijkt niet meteen zinnens om snel baan te ruimen voor de eenmalige Servische international.
