Tot voor kort had haast niemand in België ooit van hem gehoord, maar Kazeem Olaigbe gaat hoe langer hoe meer over de tongen in ons land. Is het niet door de goede start van Cercle Brugge, sinds deze zomer zijn werkgever en thans een van de meest sexy teams in de Jupiler Pro League, dan wel door zijn prima start bij de Belgische beloften. Op 11 september 2023 behoedde hij bondscoach Gill Swerts van een debuut in mineur door als invaller het enige doelpunt te scoren in de EK-kwalificatiewedstrijd tegen Kazachstan, op 13 oktober zette hij de toon door in de 0-2-zege in Malta een kwartier voor tijd de score te openen. Vier dagen na Malta werd het 0-1 in Hongarije, getekend… Olaigbe. Als België er in 2025 bij is in Slowakije, mag Olaigbe alvast niet ontbreken op de bedankingsspeech.
Toen Olaigbe vijf dagen na zijn goal tegen Malta inviel tijdens RWDM-Cercle Brugge, maakte ik mijn Mediahuis-collega er attent op dat het voor de twintigjarige flankaanvaller een terugkeer naar het oude nest was. Lang voor hij de jeugdopleiding van RSC Anderlecht ooit inruilde voor die van Southampton, speelde Olaigbe immers bij de jeugd van FC Brussels. Dat kwam mij ooit ter ore tijdens een interview met Naim Van Attenhoven, die nog met hem samenspeelden. De huidige doelman van Valenciennes speelde ook nog samen met Nathan Ngoy, Killian Sardella en Anouar Ait El Hadj, allemaal geboren in 2002 of 2003. En Noam Emeran, leerde ik pas zeer recent. Toevallig ontdekte ik dat Fritz Emeran een zoon heeft die als jeugdspeler zowel het shirt van FC Brussels als dat van Manchester United droeg. Adnan Januzaj is dus niet de enige.
Het fijne weet ik er (nog) niet van, maar dat Noam Emeran ooit bij de jeugd van FC Brussels speelde, lijkt me eerder te komen door het feit dat hij een Belgische moeder heeft dan door de eerdere passage van zijn vader in het Edmond Machtensstadion. Hoe dan ook, de huidige speler van FC Groningen is wel een mooie toevoeging aan de denkoefening hoe FC Brussels – RWDM Brussels inmiddels, of RWDM tout court, zo u wil – er had kunnen uitzien als alle talenten van geboortejaar 2002-2003 waren samengebleven. U kent ze wel, van die surrealistische elftallen zoals “wat als KRC Genk nooit een jeugdspeler had laten vertrekken”, waarbij je dan Thibaut Courtois, Kevin De Bruyne, Yannick Carrasco, Dennis Praet en Divock Origi in eenzelfde elftal hebt. Om van te smullen, dat wel, maar in het huidige voetbal een utopie.
Is het dan omgekeerd surrealistisch als we ons proberen inbeelden hoe het zou zijn geweest als de Braziliaanse wereldkampioenen van 1958 en 1962 aan het huidige transferklimaat waren onderworpen? Een negentienjarige Garrincha die op een proeftraining bij Botafogo in de zomer van 1953 international Nílton Santos passeerde en pas als dertiger de club verliet. Diezelfde Nílton Santos, die een plaatsje kreeg in menig wereldelftal van de twintigste eeuw, die als one club man afzwaaide. Jairzinho die pas in het jaar van zijn dertigste verjaardag de overstap naar Olympique Marseille maakt. Tegenwoordig ben je op je dertigste bijna klaar voor een transfer naar Saoedi-Arabië.
Wie weet hoe zou de trainerscarrière van Jair Ventura, zoon van Jairzinho, eruit gezien hebben als zijn vader slechts een passant (die weliswaar de kassa deed rinkelen) zou zijn geweest bij Botafogo. Ventura, die onder andere in Frankrijk, Griekenland en Gabon voetbalde maar door knieproblemen al vroeg moest stoppen, begon in 2008 bij Botafogo als fysiektrainer en groeide er door: assistent-trainer, interim-trainer, hoofdtrainer. Stellen dat Ventura die jobs heeft gekregen enkel en alleen omwille van zijn vader is evenwel oneer doen aan zijn capaciteiten, zeker als je bedenkt dat de inmiddels 44-jarige Ventura momenteel met zijn Atlético Goianiense tweede staat in de Serie B. Een snelle terugkeer naar de Serie A ligt in het verschiet, en we weten allemaal hoe snel het na een snelle terugkeer naar de Serie A kan gaan – hout vasthouden.
Een vader-zoonpaar vinden binnen het RWDM-patrimonium heeft trouwens langer geduurd dan gedacht. Ibrahim Kargbo en diens gelijknamige zoon leek een binnenkopper, maar Ibrahim junior voetbalde kennelijk nooit voor (de jeugd van) FC Brussels. Dan komen we uit bij Fernand en Philippe Buyle. Fernand debuteerde in de jaren ’30 bij Daring en maakte deel uit van de generatie die op 10 februari 1935 een einde maakte aan de legendarische Union 60-reeks – al stond hij in die bewuste wedstrijd niet op het veld – , Philippe debuteerde in het seizoen 1978/79 in het eerste elftal van RWDM. Na een tussenstop bij La Louvière keerde hij nog terug naar het Edmond Machtensstadion, niet alleen als speler maar ook als jeugdtrainer. Wie nog meer vader-zoonparen in het RWDM-patrimonium kan bedenken, geef gerust een gil.
Voor Olympique Lyon ben ik een ander lijstje begonnen: spelers die in Frankrijk geboren werden toen hun voetballende vader in dat land actief waren. Met Mamadou Sarr heeft l’OL op dit moment zo’n speler in de kern. De 18-jarige centrale verdediger sloot zich in het jaar van zijn dertiende verjaardag aan bij de jeugd van Lyon en maakte op de voorlaatste competitiespeeldag van vorig seizoen zijn officiële debuut in het eerste elftal van de club. Hij is de zoon van Pape Sarr, die in 2002 met Senegal de kwartfinale van het WK haalde als speler van RC Lens. Lyon plukte hem destijds weg bij… Lens. Het doet me denken aan Aaron Malouda, die een deel van zijn jeugdopleiding genoot bij Olympique Lyon, de club waar zijn vader Florent viermaal op rij kampioen werd, maar via FC Lyon en Stade Rennais bij godbetert Lille OSC belandde. Aaron maakte op 1 oktober van dit jaar zijn profdebuut in het shirt van Lille. Zo ongeveer tussen Kazachstan en Malta in, als we terugdenken aan Kazeem Olaigbe.
| Lees ook de vorige afleveringen [1] Een arendsblik op de EFH: witte paarden hebben veel stro nodig |
