De supporters van Standard zijn al twintig speeldagen lang geduldig. Al vele jaren, eigenlijk. Nu is het geduld op. Terwijl de sportieve wanprestaties en de administratieve flaters elkaar in sneltempo opvolgen, snakken de fans ernaar om opnieuw omhoog te kunnen kijken. Meer nog, ze verdienen het. Uiteraard is het potentieel aanwezig. Als het instituut Standard niet over de mogelijkheden beschikt om ambitieus te zijn, wie dan wel? En daarom: drie krijtlijnen om Standard terug aan de top te krijgen.
1. De continuïteit verzekeren
Twee keer al legde de licentiecommissie Standard een kortstondig transferverbod op. Intern was er nooit paniek en telkens werd het nodige gedaan om aan de voorwaarden te voldoen. Goed met het oog op de publieke perceptie en – nog belangrijker – het vertrouwen van de fans waren die perikelen echter allerminst.
Intussen lijkt het onmogelijk om de middelen vrij te maken om tijdig een competitieve selectie samen te stellen. Sportief directeur Fergal Harkin moet elke euro tweemaal omdraaien om toch iets te kunnen doen op de transfermarkt. En de eigen talenten staan onverbiddelijk in het uitstalraam.
777 Partners goochelt met de miljoenen in allerlei sectoren, maar in zowat alle voetbalclubs van Josh Wander en co rommelt het. Los van de terechte vraagtekens over het businessmodel, de bedoelingen en de louche praktijken van de Amerikanen, staat het als een paal boven water dat de investeringsmaatschappij er niet in slaagt haar clubs financieel en administratief gezond te houden.
De vele tienduizenden supporters van Standard kunnen op dit moment niet inschatten wat de nabije toekomst brengt. Stabiliteit? Een terugkeer aan de top? Een faillissement?
Ofwel moet 777 zijn verantwoordelijkheid nemen en de continuïtiteit zelf garanderen, ofwel moet het een capabel onafhankelijk bestuur installeren en het de vereiste middelen toebedelen. Optie drie is een nieuwe verkoop van de club. Maar aan wie?
2. Een geschikte coach aanstellen
Sportief begint alles bij een goede T1. Een goede coach vertaalt de identiteit van de club op het terrein. Een goede coach laat zijn spelers op niveau acteren en zelfs boven zichzelf uitstijgen. Een goede coach bouwt iets op.
Carl Hoefkens heeft niets opgebouwd. In de klassementen van gecreëerde kansen en gescoorde doelpunten bengelt Standard (bijna) helemaal onderaan. Het statische voetbal staat in schril contrast met het club-DNA. Tot op vandaag speelt Standard elke wedstrijd alsof het de allereerste oefenpot van het seizoen is. Van automatismen is geen sprake, elke speler denkt drie seconden na voor hij een pass durft te versturen. De vele systeemwissels, met eerst 4-3-3 en nadien allerlei hybride systemen met een ruit op het middenveld, twee nummers tien in de halfspaces dan wel twee pure spitsen, maakten de context alleen maar moeilijker voor de groep.
Ook individueel bleven de gevolgen niet uit. Arnaud Bodart speelt z’n beste seizoen ooit, Nathan Ngoy breekt helemaal door, Wilfried Kanga haalt er met zijn voorbeeldige mentaliteit het maximale uit op zijn eiland, Hayao Kawabe pikt zijn doelpuntjes mee en jongens als Isaac Price en Aiden O’Neill tonen een mooie stijgende lijn, maar tot zover de lichtpuntjes. Hoefkens is erin geslaagd Moussa Djenepo, die naar Luik terugkeerde om de club die hem zoveel bood te helpen, volledig op te branden. In een systeem zonder aanspeelmogelijkheden voor de bal moet de Malinees vanop de linksbackpositie zelf de bakens proberen te verzetten. Iemand die op z’n best is wanneer hij mag dribbelen rond de zestien, moet het nu tegen een dubbele of driedubbele verdedigingslinie opnemen ter hoogte van de middenlijn. Dat het Djenepo dan aan frisheid ontbreekt om die paar echt offensieve dribbelmogelijkheden wel succesvol af te ronden, kan je hem eigenlijk niet verwijten. Ook Steven Alzate krijgt niet de handvatten (lees: aanspeelmogelijkheden) aangereikt om vooruit te denken en zijn status van potentieel beste speler van de competitie in de verf te zetten. Marlon Fossey is vaker een schim van zichzelf dan de gesel op de flank die hij kan zijn. Zinho Vanheusden is op niveau in de duels, maar vertraagt de opbouw en brengt zijn Amerikaanse kompaan te vaak in de problemen. En Kamal Sowah, de protége van Carl Hoefkens, maakt de transfersom die Club ooit voor hem neertelde match na match belachelijker.
De opbouw en het aanvalsspel, maar ook de defensieve veldbezetting en de pressing: het zijn allemaal elementen van de sport waarvoor de coach verantwoordelijk is. En bij Standard zijn al die elementen ondermaats.
Het is hoog tijd voor een nieuwe T1. Fergal Harkin heeft het bij zijn beslissingen vaker aan het juiste eind dan aan het foute, maar bij de belangrijkste knoop die hij moest doorhakken, sloeg hij de bal volkomen mis. Carl Hoefkens kreeg de voorkeur op … Alexander Blessin.
Een goede hoofdcoach van Standard combineert verschillende talenten of karakteristieken. Het is iemand die beseft dat er los van systemen en formaties maar één speelstijl bestaat of kan werken in Luik: verticaal, dynamisch voetbal met een hoge pressing als voornaam ingrediënt. Daarnaast is zo’n coach iemand die de druk van het huis aankan, die erboven en toch middenin staat. Iemand die over een stevige dosis charisma beschikt. Een leidersfiguur, maar ook een verbindingspersoon. Met een harde hand, maar ook met humor. Het is geen toeval dat Michel Preud’homme en Laszlo Bölöni de laatste twee succescoaches waren aan de boorden van de Maas. Aan Harkin om zo’n totaalfiguur te vinden. En het mag gerust een wat grotere, duurdere naam zijn. Want foutenmarge is er dit keer niet.
3. De transferpolitiek afstemmen op de noden van de club
Wat het selectie- en transferbeleid betreft, is het ten eerste cruciaal om de lat hoger en vooral juister te leggen. Standard heeft niets aan spelers die goede matchen kunnen afwerken; het heeft spelers nodig die goede seizoenen kunnen afwerken. Winnaars. Jongens die de mentale weerbaarheid hebben om er week in week uit, tijdens een Clasico op Sclessin maar óók in Eupen of Sint-Truiden, volledig voor te gaan. Union is op weg naar de titel dankzij een transfersysteem dat een psychologische screening hoog in het vaandel draagt, Standard mag op dat vlak niet achterblijven. Talent en kwaliteit zijn essentieel, grinta is het fundament, maar zonder de Sergio Conceicao-mentaliteit lukt het niet. Zéker bij Standard.
Ten tweede moet de doorstroming van de beloftenploeg naar de A-kern sterk(er) verankerd zijn in de transferpolitiek. Zéker bij Standard. Matige transfers mogen nooit in de weg staan van de talenten van de SL16 Football Campus. Osher Davida was duur, maar niet beter dan Cihan Canak. Integendeel. Het is zaak om naar volgend seizoen toe te verzekeren dat iemand als Lucas Noubi basisspeler kan worden, en dat jongens als Brahim Ghalidi, Ilyes Ziani en Thiago Paulo da Silva minstens deel uitmaken van de selectie.
Nog een laatste bedenking: is er intern wel iemand aanwezig die de continuïteit van het Standard-DNA bewaakt in alle geledingen van de club? Iemand die de club door en door kent, maar ook voldoende kaas gegeten heeft van tactiek en (jeugd)scouting om de werking correct te kunnen beoordelen?
