Diego López heeft op z’n 42e zijn afscheid aangekondigd. De eenmalige Spaanse international speelde het merendeel van zijn wedstrijden voor Villarreal CF en RCD Espanyol, maar zal toch vooral de geschiedenis ingaan als de doelman die het einde van Iker Casillas bij Real Madrid inluidde. López zou zich nu op een trainerscarrière willen richten.

López speelde op 4 juni van dit jaar zijn laatste officiële wedstrijd: op de slotspeeldag van de competitie liet trainer Rayo Vallecano-trainer Andoni Iraola hem in Mallorca in de 85e minuut invallen voor eerste doelman Stole Dimitrievski. In de blessuretijd liet Ángel Rodríguez de veertiger zich voor de laatste keer in zijn carrière omdraaien. Sinds de zomer zat López zonder club. De Galiciër sluit na enkele maanden vruchteloos wachten een hele lange carrière af, die eind vorige eeuw begon bij derdeklasser CD Lugo, de Galicische club die zich op een halfuurtje rijden van zijn geboorteplaats Paradela bevindt.

Het is daar dat López ontdekt werd door Real Madrid. In 2000 verhuisde de achttienjarige doelman naar de Spaanse hoofdstad. In het seizoen 2000/01 was hij de vaste doelman van Real Madrid C, het derde elftal van Real Madrid dat toen op het vierde niveau uitkwam. In het seizoen 2001/02 leende de club hem uit aan stadsgenoot AD Alcorcón, dat toen in de Segunda División B uitkwam. López kwam er niet aan spelen toe, ten voordele van David Criado, die ook een deel van zijn jeugdopleiding bij Real Madrid had genoten. Alsof het zo moest zijn, betekent criado in het Spaans opgevoed of grootgebracht. Na dat blanco seizoen bij Alcorcón keerde López terug naar zijn moederclub, waar hij aanvankelijk weer aansloot bij Real Madrid C maar uiteindelijk doorschoof naar het B-elftal in de Segunda División B. Pas in het seizoen 2004/05 werd hij er de vaste eerste doelman. Op het einde van het seizoen werd Real Madrid Castilla kampioen, waardoor de beloften van Real Madrid voor het eerst sinds 1997 nog eens op het tweede niveau mochten uitkomen.

Het seizoen 2005/06 was het seizoen waarin López voor het eerst kwam piepen bij het eerste elftal. De inmiddels 24-jarige doelman mocht op 6 december 2005 in doel staan tijdens de laatste Champions League-groepswedstrijd tegen het Olympiakos Piraeus van Trond Sollied. Real Madrid, dat al zeker was van de knock-outfase, verloor met 2-1. López kwam dat seizoen aan zes officiële wedstrijden voor het eerste elftal van De Koninklijke. Op de 35e competitiespeeldag viel hij in de 82e minuut in voor Raúl na de rode kaart van Iker Casillas tegen Osasuna, vier dagen later speelde hij zijn eerste volledige wedstrijd in La Liga. Invaller Sergio Matabuena nam hem in Santander tweemaal te grazen, maar de Madrilenen stonden op dat moment al 0-3 voor.

Juan Ramón López Caro, zijn voormalige trainer van bij Real Madrid Castilla die in december 2005 de ontslagen Vanderlei Luxemburgo was komen vervangen, gaf López dat seizoen ook het vertrouwen in de Copa del Rey. In de achtste finale hield López tweemaal de nul tegen Athletic Bilbao, en ook in de heenwedstrijd van de kwartfinale nam hij een goede start tegen Real Betis, maar na ruim twintig minuten viel López uit met een beenblessure. Toen López terugkeerde uit blessure, had Real Zaragoza de Madrilenen al uit het toernooi gekegeld. Dan maar wachten op een nieuwe bekercampagne. In het seizoen 2006/07 kreeg López ook van de nieuwe trainer Fabio Capello het vertrouwen in de beker. Tegen Écija Balompié moest López zich in elke wedstrijd eenmaal omdraaien: in Andalusië werd het 1-1, thuis zorgden David Beckham, Ronaldo, Ruud Van Nistelrooy en Rubén de la Red voor een klinkende 5-1-zege tegen de derdeklasser. Tegen… Real Betis moest López zich slechts eenmaal omdraaien in twee wedstrijden, maar dat was niet genoeg voor kwalificatie. López stond dat seizoen ook nog eenmaal onder de lat in de Champions League: op… 6 december 2006 speelde hij met Real, toen al geplaatst voor de knock-outfase, 2-2 gelijk in Kiev.

121 keer op rij

In de zomer van 2007 trok Villarreal CF de geldbuidel open voor López, die in november van dat jaar zijn 26e verjaardag zou vieren. Aanvankelijk was hij in de tegelstad de doublure van Sebastián Viera, de Uruguayaanse doelman die een groot deel van de historische Champions League-campagne in het seizoen 2005/06 speelde. Uiteindelijk kreeg López, die dat seizoen was aangeduid voor de UEFA Cup en de Copa del Rey, ook in de competitie de voorkeur. Mede dankzij een straffe 18 op 18 in de slotfase van de competitie werd Villarreal dat seizoen voor het eerst in zijn bestaan vicelandskampioen. El Submarino Amarillo strandde op acht punten van kampioen… Real Madrid.

López maakte kennelijk een grote indruk op trainer Manuel Pellegrini, want de Chileen, die in het tussenseizoen onder andere Rio Mavuba en Martín Cáceres verloor aan respectievelijk Lille OSC en FC Barcelona, trok in het seizoen 2008/09 voluit de kaart van López. De bekercompetitie en… de slotwedstrijd van de Champions League-groepsfase moest hij vanop de bank bekijken, maar in de competitie miste hij geen minuut. Villarreal was dat seizoen verre van de club met het minst aantal tegendoelpunten, maar dat neemt niet weg dat López op 12 augustus 2009 zijn interlanddebuut mocht maken van Vicente del Bosque: in de 2-3-oefenzege tegen Macedonië kwam hij na 65 minuten Pepe Reina vervangen.

In de drie daaropvolgende seizoenen miste López quasi geen enkele competitiewedstrijd. Enkel in het seizoen 2011/12 knibbelde veteraan César Sánchez, die tussen 2000 en 2005 eveneens bij Real Madrid speelde, hem anderhalve wedstrijd af, weliswaar doordat López op de derde competitiespeeldag een vroege rode kaart pakte tegen Sevilla. Er kwam zo een einde aan een lange reeks van 121 competitiewedstrijden op rij, een record dat pas in 2019 werd verbroken door Iñaki Williams. Villarreal kwam in die periode nooit meer in de buurt van de 77 punten van het seizoen 2007/08. In het seizoen 2011/12 eindigde de club zelfs achttiende, op amper één punt van Granada. Villarreal, dat in het seizoen daarvoor nog de halve finale van de Europa League had gehaald, zakte zo na twaalf weer seizoenen uit de Primera División.

Revenge is a dish

Op 22 mei 2012, amper negen dagen na de degradatie van Villarreal, legde Sevilla FC drieënhalf miljoen euro op tafel voor López, ongeveer de helft van wat Villarreal destijds voor hem betaald had aan Real Madrid. In het Estadio Ramón Sánchez Pizjuán liepen toen een aantal getalenteerde doelmannen rond, gaande van veteraan Andrés Palop (38) tot jonge belofte Sergio Rico (19).

López stond op de openingsspeeldag van de Primera División en mocht een week later opnieuw starten tegen Granada, maar opnieuw liep de doelman in de tweede wedstrijd van het seizoen tegen een rode kaart aan. Deze keer moest hij langer wachten op zijn terugkeer: op 1 november mocht hij zijn terugkeer vieren in de Copa del Rey, op 3 december in La Liga. López stond zes competitiewedstrijden op rij tussen de palen, maar een paar dagen na de 4-0-zege tegen Real Zaragoza in de kwartfinale van de Copa del Rey – la venganza es un plato que se sirve frío – versierde López de transfer van zijn leven. Real Madrid, waar hij destijds op de onverzettelijke Iker Casillas was gestoten, telde driëenhalf miljoen euro neer voor de 31-jarige López, die de onbeschikbaarheid van zijn voormalige concurrent moest opvangen. Palop mocht in zijn laatste maanden bij Sevilla verder concurreren met de Portugees Beto.

Kleedkamerinformatie

“Terugkeren naar de club van mijn hart, waar ik ben opgegroeid en opgeleid, is iets heel moois en bijzonders. Ik wil deze kans niet missen en ik ben erg hongerig om mijn club, te helpen de gestelde doelen te bereiken”, liet López kort na zijn komst via de clubwebsite weten. We hoeven niet te vragen wat die doelstellingen zijn: elke competitie trachten te winnen. Dat lukte allerminst: Real Madrid eindigde dat seizoen tweede in de competitie – al klom Real Madrid met López in doel wel van de derde naar de tweede plaats –, verloor de bekerfinale na verlengingen tegen Atlético Madrid en sneuvelde in de halve finale van de Champions League, met dank aan de beroemde vierklapper van Robert Lewandowski in Dortmund. De Koninklijke bleef in het laatste seizoen onder José Mourinho niet helemáál prijsloos, want in augustus 2012 had de club met Casillas in doel al de Supercopa de España geworden.

Dortmund, Atlético Madrid: dat had in principe allemaal weer met Iker Casillas in doel moeten zijn, want de wereldkampioen van 2010 was in april 2013 terug fit na zijn handbreuk. Mourinho bleef evenwel de kaart López trekken. De Portugese trainer en de Spaanse nationale doelman waren op dat moment verwikkeld in een vete, mede doordat Mourinho Casillas ervan beschuldigde om kleedkamerinformatie te lekken naar de pers. Dat Casillas op dat moment nog getrouwd was met journaliste Sara Carbonero, kan die gemoederen alleen maar hebben opgezweept. López kan evenwel bezwaarlijk een protégé van Mourinho worden genoemd, want toen Carlo Ancelotti in de zomer van 2013 het roer overnam in het Santiago Bernabéustadion, bleef de Galiciër gewoon in doel staan. In de competitie weliswaar, want in de Champions League en in Copa del Rey mocht Casillas in doel postvatten.

Alsof het zo moest zijn, ging het seizoen 2013/14 de geschiedenis in als het seizoen van La Décima. Als toemaatje won De Koninklijke dat seizoen ook… de Copa del Rey. In dat laatste had López geen aandeel, in die Champions League-zege speelde de Galiciër een figurantenrol: in de eerste groepswedstrijd tegen Galatasaray moest hij al na een kwartier de geblesseerde Casillas komen depanneren. Ach, voor hetzelfde geld had López zijn werkgever aan een treble geholpen, want Real Madrid eindigde dat seizoen nauwelijks drie punten achter kampioen Atlético Madrid. 

De toekomst van Milaan

Casillas won uiteindelijk tóch de concurrentiestrijd met López. In de zomer van 2014 werd de naam van WK-revelatie Keylor Navas duchtig aan De Koninklijke gelinkt en dook zelfs de naam van Thibaut Courtois al op. López was niet langer nodig bij de tienvoudige Champions League-winnaar. Chelsea en AS Monaco werden genoemd als elegante oplossingen, het werd uiteindelijk AC Milan. Een even grootse naam als de twee pasgenoemden, al zaten de Milanezen toen natuurlijk al in een serieuze dip. Voor het eerst sinds het seizoen 1998/99 speelden de Rossoneri geen Europees voetbal.

Geen Europees voetbal, dat betekent minder wedstrijden te verdelen tussen López en de vier jaar oudere Christian die sinds 1998 aan de slag was in San Siro – met een onderbreking van drie jaar tussen 2005 en 2008, toen hij werd uitgeleend. López kreeg het merendeel van de competitiewedstrijden, Abbiati speelde de twee bekerwedstrijden. Keken dat seizoen werkloos toe: de prille dertiger Michael Agazzi, de 22-jarige Braziliaan Gabriel en de piepjonge Gianluigi Donnarumma, die enkele dagen voor zijn zestiende verjaardag voor het eerst in de wedstrijdselectie werd opgenomen door trainer Filippo Inzaghi.

Siniša Mihajlović, de opvolger van Inzaghi, begon het seizoen 2015/16 nog met López in doel, maar eind oktober 2015 nam Donnarumma zijn plaats in. López noemde Donnarumma “de toekomst van Milaan en van het Italiaanse voetbal”, maar liet in een later interview met Sky Sports wel blijken dat hij zijn verwijdering uit doel niet helemaal verteerd had. Vanaf de zijlijn keek hij toe hoe Abbiati in zijn laatste seizoen bijdroeg aan een succesvolle bekercampagne, al was de finale tegen Juventus uiteindelijk voor… Donnarumma.

López voor López

Pas op 31 augustus 2016 kreeg López een levenslijn toegeworpen, uit Barcelona nog wel: RCD Espanyol nam de 34-jarige doelman op huurbasis over van de Milanezen. Gek genoeg was Diego López destijds een van de zwarte beesten van Los Pericos: in veertien officiële wedstrijden met Villarreal, Sevilla of Real Madrid had hij geen enkele keer verloren tegen Espanyol. Hoe dan ook, de Catalanen konden een nieuwe doelman goed gebruiken, want op diezelfde dag was jeugdproduct Pau López op huurbasis naar Tottenham Hotspur vertrokken. Huurling López voor de verhuurde López, dus.

Diego deed Pau snel vergeten in het RCDE Stadium, zoals de thuishaven van Espanyol toen heette. Toen hij op 11 december 2016 in de toegevoegde tijd van de 2-1-zege tegen Sporting Gijón een vrije trap van Duje Čop liet binnengaan, was dat zijn eerste tegengoal in 586 minuten. Hij verbrak daarmee het clubrecord van de Kameroener Carlos Kameni, die zijn netten 550 minuten had schoongehouden. López werd in december 2016 verkozen tot Speler van de Maand in La Liga. “Diego, Selección“, zongen de supporters van Espanyol, die hun club dat seizoen achtste zagen eindigen, het beste resultaat in zes seizoenen.

Espanyol nam López definitief over, maar daarmee was zijn broodje nog niet gebakken, want na een jaartje bij Tottenham was daar plots weer die andere López. Quique Sánchez Flores stond in de zomer van 2017 voor een moeilijke keuze: moest hij kiezen voor de jeugd – Pau had in juni 2017 met Spanje deelgenomen aan het EK voor beloften – of voor de ervaring? Flores kreeg hulp bij zijn keuze: de veteraan-López was in het begin van het seizoen 2017/18 nog onvoldoende hersteld van de operatie aan zijn knie, waardoor zijn dertien jaar jongere naamgenoot aan het seizoen begon. In januari 2018 heroverde Diego zijn plekje in doel na een goede prestatie in de stadsderby tegen Barcelona in de Copa del Rey, met ondere een penaltysave op Lionel Messi. López kwam door zijn penaltysave in de geschiedenisboeken te staan als eerste doelman ooit die twéé strafschoppen van Messi stopte. Diego startte acht keer op rij in de Primera División, maar halverwege de wedstrijd tegen Levante begin maart moest hij gewisseld worden voor een hersenschudding.

Europese overwintering

Rubi, de nieuwe trainer voor het seizoen 2018/19, hoefde niet te kiezen tussen het López-duo, want begin juli maakte Pau de overstap naar Real Betis. De nieuwe concurrent van López heette Roberto Jiménez Gago, al was die eigenlijk helemaal niet nieuw: in het seizoen 2016/17 had hij ook al een paar wedstrijden gespeeld voor Espanyol, dat hem in het seizoen daarop had uitgeleend aan Málaga CF, waar… Carlos Kameni pas vertrokken was. Ook ditmaal vormde Roberto geen bedreiging voor López: de ene speelde alle competitiewedstrijden, de andere alle bekerwedstrijden. Espanyol eindigde dat seizoen zevende, het beste resultaat sinds de vijfde plaats in het seizoen 2004/05.

Wie het seizoen 2004/05 zegt, zegt Europees voetbal – Espanyol overleefde in 2005/06 zijn UEFA Cup-groep en speelde in 2006/07 zelfs de UEFA Cup-finale. Door de zevende plaats in de competitie plaatsten Los Pericos zich na dertien jaar nog eens voor een Europees toernooi. Met López in doel worstelde Espanyol zich in de Europa League-voorrondes voorbij Stjarnan FC, FC Luzern en Zorja Loehansk. In een groep met Ferencváros, CSKA Moskou en Loedogorets eindigden de Catalenen bovenin, om vervolgens in de knock-outfase meteen te sneuvelen tegen Wolverhampton Wanderers. Tegen de Engelsen was het niet López, maar Andrés Prieto – in het tussenseizoen overgenomen van CD Leganés – die in doel stond. In de competitie miste López in het seizoen 2019/20 slechts twee wedstrijden. Dat is weinig bewonderenswaardig, want Espanyol eindigde dat seizoen afgetekend laatste in de competitie. Daar sta je dan met je Europese overwintering.

In augustus 2020 verlengde López enkele maanden voor zijn 39e verjaardag zijn contract bij Espanyol. Vicente Moreno legde het lot van Espanyol in handen van López, en daar heeft hij vast geen spijt van gehad, want op 8 mei 2021 keerde de club na een jaar afwezigheid terug naar het hoogste niveau. López bleef ook in het seizoen 2021/22, waarin Espanyol nooit echt in de gevarenzone verkeerde en uiteindelijk veertiende eindigde, titularis onder Moreno. Een mooi einde, vond Espanyol: in juni 2022 maakte de club bekend dat het contract van López niet verlengd zou worden. Op 4 juni 2022 kreeg López niet alleen een applauswissel, hij brak die dag ook een record: met zijn 41 jaar en 213 dagen stak hij Ricardo López Felipe voorbij als oudste doelman ooit in de Primera División. Opmerkelijk: die dag speelde ook Joaquín Sánchez Rodríguez, 105 dagen López, zijn laatste officiële wedstrijd.

Het verschil tussen Joaquín en López is dat eerstgenoemde daarvoor al zijn voetbalpensioen had aangekondigd. López had in principe nog door willen gaan, maar Rayo Vallecano zal dus zijn laatste club blijven. Als speler welteverstaan, want de Galiciër liet eerder al verstaan dat hij het graag als trainer zou willen proberen.