De kans is groter dat u zijn jongere broer Stanis kent, die Belgisch belofteninternational is en op z’n twintigste al de shirts van mooie clubs als Ajax, Sevilla FC en AS Monaco mocht aantrekken. Franck Idumbo (23) is evenwel al een paar jaar bezig om zijn eigen pad te bewandelen, los van zijn broer. Dat pad leidde hem afgelopen zomer van het beloftenelftal van OH Leuven naar de Tsjechische tweedeklasser FK Ústí nad Labem. “Bij een andere club spelen dan Stanis voelde aanvankelijk vreemd aan, maar ik hield mezelf mijn doelstelling voor: definitief gelanceerd raken als profvoetballer.”

Franck, voetbal is een ontzettende verrijking voor mijn aardrijkskunde, maar ik heb moeten opzoeken waar Ústí nad Labem lag. Tegen de Duitse grens zowaar! Hoe stel je het daar?

“Het gaat goed met mij. In het begin was het wel aanpassen: nieuw land, nieuwe taal… Het was iets nieuws voor mij, maar het is allemaal goed verlopen. Mijn teamgenoten hebben gelukkig snel gezien dat ik het niveau aankan, waardoor ze nu vertrouwen hebben in mij. Dat geldt overigens ook voor de coach.”

Vertel eens iets over jouw nieuwe club, want daar had ik eerlijk gezegd nog nooit van gehoord.

“De club is pas gepromoveerd (van het derde naar het tweede niveau in Tsjechië, red.), waardoor ze voorlopig wedstrijd per wedstrijd werken. Ze hebben voorlopig niet echt de ambitie om te promoveren naar het hoogste niveau, hoewel ze er natuurlijk alles aan zouden doen om het effectief te doen mocht het plots binnen handbereik liggen. Maar goed, voorlopig is het stap per stap, match per match. Dat verloopt vooralsnog goed, we hebben al redelijk wat punten kunnen pakken.”

“De jongens van de ploeg kennen elkaar alleszins goed. Hier lopen heel wat spelers rond die hier al jaren zitten, die jongens kennen elkaar natuurlijk heel goed. Dat maakt dat er veel cohesie is. De jongens schreeuwen niet van de daken dat ze meteen opnieuw willen promoveren, ze blijven realistisch. Ze proberen gewoon zoveel mogelijk wedstrijden te winnen.”

Na een eerste invalbeurt in de competitie mocht je starten in de bekerwedstrijd tegen FK Kraluv Dvur, die jouw club met 4-5 won. Daar valt ongetwijfeld iets interessants over te vertellen.

“Dat was een heel speciale wedstrijd, niet in het minst omdat het de eerste wedstrijd was waarin ik mocht starten. Dat was heel plezant, want het was al even geleden dat ik nog zoveel minuten had mogen spelen. Dat deed deugd, ik had er heel veel zin in. Ik meen te mogen stellen dat het goed gegaan is – met mijn twee doelpunten heb ik de ploeg kunnen helpen (Idumbo scoorde de openingsgoal en de 1-5, red.). Dat ik meteen heb kunnen tonen dat ik het aankan, deed me heel veel deugd. Het was ook een goede wedstrijd van de ploeg in zijn geheel, want uiteindelijk hebben we gewonnen. Alleen jammer van die drie doelpunten die we op het einde nog hebben moeten slikken, die waren vermijdbaar. Ach, in een bekerwedstrijd telt natuurlijk vooral de winst.”

Je begon volgens Transfermarkt als linksbuiten. Is dat jouw favoriete positie?

“Ik ben altijd opgeleid geweest als spits, maar sinds een aantal jaar voel ik me het best op de flank, zowel links als rechts. Als ik echt mag kiezen, liever links, want als rechtsvoetige is dat natuurlijk makkelijker. Al heb ik er natuurlijk geen enkel probleem mee om nog eens in de spits te staan. Mijn opleiding als spits heeft natuurlijk gemaakt dat ik op het einde van het seizoen toch altijd het nodige aantal goals achter mijn naam heb staan. Die drang om te scoren blíjft, ik voel me gewoon goed als ik een doelpunt maak. Dat komt door die opleiding als spits.”

Van goals gesproken: je maakte in de voorbije drie seizoenen 23 goals voor OH Leuven U23 in Eerste nationale, maar op één enkele invalbeurt onder Marc Brys na – in 2023 alweer – kreeg je geen kansen bij het eerste elftal. Heb je OH Leuven bijgevolg met een wrang gevoel verlaten?

“Ik ben heel dankbaar. In de eerste plaats naar God toe, omdat hij me de kans heeft gegeven om bij OH Leuven te belanden en daar de nodige minuten te krijgen. Ook de club zelf ben ik dankbaar, want ze hebben ervoor gezorgd dat ik terug plezier vond in het voetbal. Ik kreeg er uiteindelijk zelfs een plekje bij het eerste elftal, en leerde heel wat bij door geregeld met hen mee te trainen. Ik ben niet meer dezelfde speler als toen ik er toekwam. Ik heb er ontegensprekelijk heel wat mooie momenten meegemaakt, hoewel het natuurlijk niet altijd evident is geweest. Sommige zaken hadden anders gekund, maar dat is volgens mij een kwestie van visie. Ik ben wel blij dat ze nu de nodige aandacht besteden aan talentvolle jeugdspelers, ik wens hen allemaal veel succes.”

Het blijft wel jammer: jongens als Nachon Nsingi, Joël Schingtienne en Richie Sagrado, waarmee je samenspeelde in Eerste nationale,

“Het zijn de trainers en de mensen erboven die beslissen, meer ga ik er niet over zeggen. Maar goed, de jongens die je opnoemt waarmee ik heb samengespeeld, dat zijn allemaal goede gasten en goede voetballers. De mooie dingen die hun in hun carrière al zijn overkomen, hebben ze volledig verdiend. Ieder heeft zijn eigen verhaal, en mijn verhaal is gewoon anders gelopen dan dat van hen. Het had anders kunnen lopen, maar het is niet erg. Ik heb bijgeleerd van die momenten en ben gewoon verder gegaan.”

is sinds 2021 ook anders dan dat van jouw drie jaar jongere broer Stanis. Jullie speelden samen bij FC Cuesmes, RAEC Mons, Club Brugge en KAA Gent, maar toen trok hij naar Ajax en bleef jij even zonder club, om vervolgens voor KV Mechelen en OH Leuven te spelen. Was die splijtzwam nodig om echt als Franck Idumbo te voetballen en niet als de broer van Stanis?

“Kijk, onze band is heel sterk, mede door het feit dat we elkaar niet alleen thuis dagelijks zagen maar ook op de club. We zijn altijd samen geweest, dus toen we op een bepaald moment elk onze eigen weg gingen, was het plots allemaal anders. Dat voelde in het begin vreemd aan, maar ik hield mezelf mijn doelstelling voor: definitief gelanceerd raken als profvoetballer. Als ik om mijn droom waar te maken even afstand moest nemen van mijn broer en de rest van mijn familie, dan was dat maar zo. Akkoord, onze paden zijn nu op sportief vlak uit elkaar gelopen, maar dat komt omdat Stanis zijn doelstellingen heeft en ik de mijne. Op het einde van de rit zal hij trots zijn op mij als ik mijn doelstellingen waarmaak, en andersom.

Spreekt hij dat echt uit, dat hij trots is op zijn grote broer?

“Absoluut, dat heeft hij me al meermaals gezegd. Stanis is een hele grote steun voor mij, we sturen elkaar dagelijks. Wat hij nu allemaal aan het meemaken is, daar kan ik natuurlijk ook alleen maar trots op zijn. Hij heeft net als ik heel wat dingen meegemaakt, maar kijk waar hij nu zit. En dan moet het eigenlijk nog allemaal beginnen voor hem.”