Om dat te bepalen, moeten we eerst naar de geschiedenis van beide ploegen kijken, die begint voor Club in 1891, voor Cercle in 1899. 

De eerste stukjes puzzel die later Club Brugge moeten gaan vormen, beginnen zich te ontwikkelen in 1891 wanneer oud-leerlingen van het Koninklijk Atheneum en de Broeders Xaverianen de “Brugsche Football Club” oprichten. Voetbal was in Brugge al zeer populair, omdat er veel Engelse uitwisselingen naar het Venetië van het noorden kwamen. De sport verspreidde zich als een lopend vuurtje. In 1894 verlieten 16 leden “Brugsche Football Club“ en richtten “Football Club Brugeois“ op. In 1895 werd dan nog een nieuwe ploeg opgericht, namelijk de “Vlaamsche Football Club”.

Het van Brugsche FC afgescheurde deel bestond voornamelijk uit Franstaligen, terwijl Brugsche FC een club van de gewone man bleef. FC Brugeois ontpopte zich dus tot een ware eliteploeg, die een beperkte populariteit kende. De eliteploeg had connecties in het gehele land en sloot zich daarom direct na oprichting aan bij de “UBSSA “ en nam daardoor deel aan de eerste Belgische nationale competitie in 1895-96. FC Brugeois speelde haar matchen op “het Rattenplein”, maar had het financieel moeilijk en had nog steeds een beperkte populariteit.

In 1896 trok de club zich terug uit de bond, de andere Brugse ploeg, “Brugsche FC“, speelde eerder lokaal, hoofdzakelijk tegen ploegen uit de buurt of stad. Brugsche FC kon in tegenstelling tot FC Brugeois wel het hoofd boven water houden en won aanhang bij het gewone volk. In 1897 werd dan besloten FC Brugeois op te nemen in Brugsche Football Club, er werd besloten dat de fusieploeg verder zou spelen onder de naam “FC Brugeois“.
Zo bundelden de ambiteuze plannen van Brugeois en de brede aanhang van Brugsche FC zich tot een gezonde club. In 1902 werd Vlaamsche FC opgeslorpt bij FC Brugeois, nadat die meerdere leden verloor aan CS Brugeois, het latere Cercle Brugge. Maar waar begon de geschiedenis van CS Brugeois?

Op juist dezelfde plek, in Brugge!

In 1899 werd Cercle geboren, als tegenreactie op FC Brugeois, die voornamelijk bestond uit oud-leerlingen van het Koninklijk Atheneum. De Broeders Xaverianen moesten met lede ogen vaststellen dat oud-leerlingen van hun school SAMEN met oud-leerlingen van het KA de blauw-zwarte kleuren verdedigden, dat schoot bij de broeders in het verkeerde keelgat en zo richtte “de vereeniging der Oudleerlingen Broeders Xaverianen“ op 9 april 1899 “Cercle Sportif Brugeois” op, wat de dag als vandaag beter gekend is als Cercle Brugge KSV. Na oprichting sloot “Rapid Football Club“ zich spoedig aan bij CSB. Rapid FC was een 4DE (!) Brugse ploeg, die wel zorgde voor negatieve stabiliteit bij de andere Brugse ploegen. In het begin van de 20ste eeuw waren er nog maar 2 Brugse ploegen over, niet toevallig de grootste Brugse ploegen.

Zo is duidelijk dat het Xaveriusinstituut een belangrijke rol speelde in het ontstaan van wat later de 2 grootste voetbalploegen in de stad zouden worden.

Als rivaliteit tegen FC Brugeois werd dus CS Brugeois opgericht, dus zelfs eind 19de eeuw was de Brugse rivaliteit aanwezig, zoals de dag van vandaag nog steeds het geval is.

In de loop van de jaren speelden beide ploegen in de hoogste Belgische afdeling. FC Brugeois deed mee voor de prijzen, terwijl CS Brugeois meedraaide in de middenmoot. Na een decennia kon CSB toch meedoen voor de prijzen, in het seizoen 1910-11 strandde men op de derde plaats op amper 2 punten van kampioen Union Saint-Gilloise en stadsrivaal FC Brugeois. Het jaar erna was het wel prijs voor Cercle Sportif Brugeois, dat de titel pakte en zo de EERSTE Vlaamse ploeg was die de Belgische Landstitel veroverde. Volgende seizoenen deed Cercle mee in de subtop of middenmoot, terwijl FCB bleef meedraaien voor de titel. FCB behaalde, toch wel verrassend, de titel pas in 1920.

Cercle was dus niet alleen de eerste Vlaamse ploeg, maar ook de eerste Brugse ploeg. Ondertussen speelden ook beide ploegen bekerfinales, voor Cercle was die in 1913, maar kon deze niet winnen na een 2-3 verlies tegen Union SG. Voor Club was de eerste bekerfinale in 1914, Club verloor die finale ook van bekerhouder Union SG met 1-2. Cercle speelde dus als eerste Brugse ploeg de bekerfinale. De eerste Brugse bekerwinst was welliswaar ook voor Cercle, dat in 1927 de beker tegen Tubantia Borgerhout won’ In 1927 speelde Cercle ook voor een 2de maal kampioen. 3 jaar later pakte het uiteindelijk de 3de en laatste landstitel. Goede tijden voor Cercle begin 20ste eeuw.

Voor stadsgenoot Club ging het heel wat minder, een eerste dieptepunt was aangebroken in 1928, wanneer Club voor het eerst degradeerde in haar geschiedenis. De volgende jaren schommelden ze tussen 1ste en 2de klasse. In 1959 steeg Club definitief naar de Belgische eerste klasse, maar ook Cercle degradeerde naar de tweede klasse. In 1936 eindigde Cercle op een voorlaatste plaats en moest men voor het eerst in haar bestaan degraderen. Cercle kon na 2 seizoenen terug stijgen naar de Belgische eerste klasse, maar kon niet meedoen voor de prijzen.

In 1946 strandde CSB op een allerlaatste plaats en moest Cercle voor de 2de keer degraderen naar de Tweede Klasse, waar stadsgenoot FCB al langer vertoefde. Rond 1959-1960 begonnen betere tijden voor beide Brugse ploegen. In 1959 moest RCSB stadsgenoot RFCB met 2 punten boven zich dulden. Royal Football Club Brugeois – die de koninklijke titel kreeg ter ere van het 25jarige bestaan, net zoals Cercle – steeg in 1959 dus terug naar de competitie waar ze ondertussen onafgebroken in spelen. Een jaar later, mocht ook Cercle terug aantreden in de eerste klasse.

Maar wie is dan de ploeg van ’t stad?

Erg duidelijk is het niet, want beide zijn in de stad opgericht, al profileerde Club zich wel als ploeg van de gewone man en Cercle van de wat rijkere stand (de inwoners van Brugge Centrum). Ook heeft Cercle de meeste supporters in Brugge centrum zelf. Gaan we naar Sint-Andries (deelgemeente van Brugge) dan vind je daar dan meer Club supporters. Toch kunnen we stellen dat de meeste Bruggelingen Cerclegezind zijn, daarom gaan ze niet per se kijken, maar ze volgen het doen en laten van de vereniging toch. Ook meerdere enquêtes bewezen dat Cercle “de ploeg van’t stad“ is.

L. De Coster