In Mechelen ben ik nooit opgegroeid met een échte derby. Zo een waarin familieleden ‘fout’ kunnen zijn, zodat bij ieder kerstmaal aan tafel wordt gefluisterd: ‘Die en die waren fout in de derby, hoef je niet mee om te gaan.’ Een verplaatsing naar Lierse in de play-offs komt daar het dichtst in de buurt, maar buiten een troosteloze 0-0 en een eindeloze provocatie op een blauwe jas met een bijstandsuitkering betekende die wedstrijd niets.
De stadsrivaliteit tussen KV Mechelen en Racing Mechelen is uiteraard van een andere orde en na 18 jaar kwam er eindelijk een vervolg op de lange historie. Jong KV nam het op tegen de eerste ploeg van Racing voor 3500 supporters, ongezien in vierde klasse. De andere duizenden abonnees van Malinwa bleven vrekkig en onwetend thuis, beseften de inzet van die herfstzondag niet.
Ook al kende ik de Mechelse stadsderby enkel van vage beelden op YouTube, ik ervaarde meteen de waarde ervan toen ik in de tribune stond. Voor het eerst zag ik Racing-supporters in het echt – dierlijk achter twee wanden plexiglas en een lint, met groenwitte sjaals en zwarte zonnebrillen – en voelde een oprechte walging. Zij zongen ‘Wij zijn de ploeg van ’t stad!’ en ik maakte het Muppet Show-gebaar met een oprechte grijns. De match zelf was even cult als de supportersgezangen. Het middenveld bestond uit wilde tackles, iedereen struikelde over de bal en de spits van Racing vocht tegen zijn eigen buitenproportionele zwaartepunt. Uitgerekend hij scoorde het winnende doelpunt na shambolic verdedigen van KV. Het bezoekersvak ontplofte. Een enkeling sprong zelfs uit het vak, vierde voor de geelrode tribune, incasseerde wel twintig biertjes, ontweek een tackelende steward en verdween terug in de meute.
M’n grijns verdween niet, ik gunde ze het bijna. Het voelde als ware voetbalhaat.
Na de wedstrijd toonde Racing-coach Greg Vanderidt een groenwit vlagje aan de KV-tribune en gesticuleerde ‘0-1’ met zijn vingers. Een Racing-speler probeerde het vlagje te planten op de middenstip, maar een paar materiaalmannen van Malinwa bewaakten dapper de stip. Wij zongen verder; ‘You are gold!’ voor onze jongelingen, ‘In vierde klas, is’t ook plezant!’ tegen de bestiale capriolen in de hoek. De cult hield niet op, de cult zal nooit ophouden in een derby als deze.