Het doelpunt van Jorthy Mokio tegen Union Sint-Gillis was in verschillende opzichten speciaal. Niet alleen onttroonde hij Rafael van der Vaart als jongste doelpuntenmaker ooit voor Ajax in een Europese wedstrijd, de ex-Gent-speler kwam zo meteen in een select kransje Belgische voetballers terecht die in de UEFA Cup of Europa League tegen een Belgische club scoorden. Opgelet: we rekenen enkel doelpunten op het hoofdtoernooi mee, en hebben Belgen die A-interlands speelden voor een ander land niet meegerekend.
Luis Oliveira met Cagliari Calcio tegen KV Mechelen (25.11.1993)
Luis Oliveira moet zowat de enige Braziliaan zijn die schitterde in een shirt van RSC Anderlecht – al kunnen we over een paar van zijn landgenoten een discussie aangaan. We kunnen overigens ook discussiëren over het feit of we Luis Oliveira als Belg of als Braziliaan rekenen. Volgens bovengenoemde regels is hij een Belg: de voormalige aanvaller is geboren en getogen in Brazilië, maar nam de Belgische nationaliteit aan en speelde voor de Rode Duivels.
In 1992, het jaar van zijn interlanddebuut voor België, versierde Oliveira een transfer van Anderlecht naar Cagliari Calcio. Met de Rossoblu versierde hij in zijn debuutseizoen een ticket voor de UEFA Cup. Het werd een memorabele campagne, die abrupt stopte in de halve finale, ondanks een 3-2-zege tegen Internazionale in de halve finale – mede dankzij een goal van Oliveira, op aangeven van de latere succestrainer Massimiliano Allegri. Oliveira scoorde in die campagne vier goals: in de kwartfinale tegen Juventus, in de eerste ronde tegen FC Dinamo 1948 en in de achtste finale tegen KV Mechelen. Malinwa had de Italiaanse club in de heenwedstrijd lang op een gelijkspel kunnen houden – de openingsgoal van Gianfranco Matteoli werd vrij snel uitgewist door Alex Czerniatynski –, maar na de 1-2 van Oliveira vanop de strafschopstip werd het vrij snel 1-3. De ploeg van Fi Van Hoof verloor ook de terugwedstrijd in Italië met twee doelpunten verschil: in het inmiddels verdwenen Stadio Sant’Elia werd het 2-0.
Marc Wilmots met Schalke 04 tegen RSC Anderlecht (04.11.1997)
Marc Wilmots en RSC Anderlecht, het heeft nooit helemaal geklikt. De oorsprong daarvan ligt volgens het boek Wilmots: tot de laatste minuut aan een incident naar aanleiding van een test van Wilmots bij de recordkampioen. De familie Wilmots raakte niet meer thuis door de hevige sneeuwval en kreeg niet bepaald hulp van Anderlecht om een behouden thuiskomst te bespoedigen. Zou Wilmots aan het voorval gedacht hebben toen hij in november 1997 met Schalke 04 de maat nam van paars-wit in de UEFA Cup? Wij denken van wel, als we de kranten van toen erbij nemen. “Wij verliezen nooit van Anderlecht. Gewoon omdat Wilmots meespeelt. Marc haat Anderlecht. Als wij verliezen, dan gaat hij hier weg, dan levert hij zijn contract in”, was Youri Mulder destijds heel zelfzeker. Mulder, op de wereld gebracht door de clubarts van Anderlecht, stond destijds op de loonlijst van Schalke 04 maar miste beide wedstrijden door knieproblemen.
Wilmots stond daarentegen twee keer in de basis, en dat zal Anderlecht geweten hebben. In Gelsenkirchen werd het 1-0 dankzij een vroege goal van Olaf Thon, die bediend werd door… Wilmots. Anderlecht kwam in de terugwedstrijd eveneens vrij snel op voorsprong via Glen De Boeck, maar Schalke 04 boog de 1-0-achterstand na de rust om in een 1-2-zege, via goals van Marco van Hoogdalem en een kopbalgoal van Wilmots op aangeven van Andreas Müller. Wilmots had zijn zoete wraak beet, Schalke 04 een ticket voor de achtste finale tegen Braga. Van wraak gesproken: Wilmots en co werden dat seizoen in de kwartfinale gewipt door Internazionale, de club die het in de finale van de voorgaande editie had geklopt na strafschoppen.
Toby Alderweireld met AFC Ajax tegen RSC Anderlecht (17.02.2011)
Kijken we straks naar Mika Godts-Jorthy Mokio-Rayane Bounida zoals we destijds naar Thomas Vermaelen-Jan Vertonghen-Toby Alderweireld (met, niet te vergeten, daar ook nog Tom De Mul tussen)? We kunnen het alleen maar hopen. Het is in ieder geval de derde uit het rijtje van die vorige belgenbrochette bij Ajax die in de Europa League tegen een Belgische club scoorde. Thomas Vermaelen was net naar Arsenal vertrokken toen Anderlecht en Ajax in de eerste editie van de Europa League onder die naam in eenzelfde groep zaten. In Anderlecht werd het 1-1, met dank aan Jonathan Legear die dat seizoen even Mister Europe was. In de Johan Cruijff ArenA zette Legear ook een streepje achter zijn naam en scoorde Romelu Lukaku zijn eerste Europese goals, waarop Anderlecht een knappe 1-3-referentiezege boekte. Vertonghen startte in beide wedstrijden tegen zijn huidige werkgever, Alderweireld speelde mee in Anderlecht maar zat in Amsterdam op de bank. Anderlecht en Ajax sprokkelden allebei 11 op 18 in de groepsfase, waarop Ajax in de zestiende finale sneuvelde tegen Juventus en Anderlecht een ronde later tegen Hamburger SV.
De volgende Europese confrontatie tussen Anderlecht en Ajax was iets dwingender: een seizoen later mochten beide teams elkaar bekampen voor een plaats in de achtste finale van de Europa League. Anderlecht was tweede geworden met elf punten minder dan groepswinnaar Zenit Sint-Petersburg, Ajax was derde geworden in een Champions League-groep met Real Madrid, AC Milan en Auxerre. Acht dagen nadat hij vanop de bank had gezien hoe Silvio Proto, Guillaume Gillet en Romelu Lukaku met de Rode Duivels niet verder waren gekomen dan een 1-1-gelijkspel tegen Finland – door het overlijden van zijn grootmoeder miste Alderweireld een deel van de voorbereiding – droeg hij met een goal en een assist aardig bij tot de 0-3-zege van Ajax in het Astridpark. Iets voorbij het halfuur kopte Alderweireld, die onvoldoende gedekt werd door Kanu, de 0-1 binnen na een corner van Christian Eriksen. Kort voor het uur werden de rollen omgedraaid: ditmaal bediende Alderweireld de Deen. “Scoren in eigen land is mooier dan in San Siro. Omdat ik niet vaak in België speel, wilde ik me uiteraard extra tonen”, liet de latere Gouden Schoen na de wedstrijd optekenen. Ajax won ook de terugwedstrijd met 2-0, waarna Spartak Moskou in de achtste finale wachtte. Ditmaal was het Ajax dat tweemaal de boot inging.
Maarten Martens met AZ tegen RSC Anderlecht (23.02.2012)
Hij krijgt heel wat minder aandacht dan pakweg Vincent Kompany bij Bayern München, maar in alle stilte is Maarten Martens ook bezig aan een mooi verhaal bij AZ. Vorig seizoen parkeerde hij de club uit Alkmaar op plek vier, de plek waarop Pascal Jansen de club had achtergelaten. Op dit moment staat AZ ook op een gedeelde vierde plek, op ruime afstand van Ajax en PSV maar op slechts drie punten van de derde plek van Utrecht, dat bovendien een wedstrijd extra gespeeld heeft. Ook Europees doet AZ nog helemaal mee: in de tussenronde van de Europa League verdedigt de Nederlandse club een 4-1-voorsprong tegen Galatasaray.
Dat AZ een mooie Europese traditie heeft, moet je Maarten Martens niet vertellen. Ten tijde van de UEFA Cup-finale van 1981 – waarin Ipswich Town over twee wedstrijden de beste was – was Martens nog niet geboren, maar toen in de eerste editie van de Conference League (2022/23) de halve finale, was de negenvoudige international werkzaam als trainer van Jong AZ. Toen AZ in de halve finale van de UEFA Cup 2004/05 op basis van uitdoelpunten sneuvelde in de halve finale, was Martens dan weer aan zijn eerste seizoen in de Eredivisie bezig, weliswaar toen nog bij RKC. Wist Martens toen veel dat hij later meer dan 230 officiële wedstrijden voor AZ zou spelen en in 2009 zelfs kampioen zou worden onder Louis van Gaal.
Dat Martens zijn oud-trainer hoog had zitten, bleek nog maar eens in een interview met Sport/Footmagazine vlak voor de heenwedstrijd tussen AZ en Anderlecht in de 1/16e finale van de Europa League 2011/12. Martens verwees naar zijn enige officiële optreden voor Anderlecht, op 20 september 2003 in de competitie tegen Westerlo. Hugo Broos liet hem bij een 3-0-voorsprong op het uur opwarmen, maar Westerlo kwam terug tot 3-1, waarop Ki-Hyeon Seol eerst mocht invallen en Martens pas later. “Van Gaal gaf me vier wedstrijden om me te bewijzen, Broos tien minuten”, luidde de titel van het artikel.
De laatste maanden van het kalenderjaar 2011 had Martens moeten missen door een enkelblessure, en dat maakte de toenmalige Rode Duivel goed door in zijn eerste vier Eredivisie -wedstrijden van het jaar drie keer te scoren en daarbovenop in twee bekerwedstrijden drie keer te scoren. Anderlecht was gewaarschuwd. Voor de ouders van Martens was het een speciale situatie: zij verklaarden voor aanvang van de heenwedstrijd dat Martens destijds met pijn in het hart de deur bij Anderlecht achter zich had dichtgetrokken, en dat het hun droom was dat hun zoon op een dag nog eens voor Anderlecht zou spelen. De ironie wil dat Martens na afloop van zijn spelerscarrière aan de slag ging als jeugdtrainer bij… Club Brugge.
Op 16 februari 2012 was het zover: Martens keek zijn ex-ploeg voor het eerst als tegenstander in de ogen. Matías Suárez, in zes groepsduels goed voor zeven goals, begon door ziekte op de bank. AZ begon het best aan de partij, maar net toen Anderlecht groeide scoorde Adam Maher de 1-0. “Anderlecht toonde te veel respect voor ons”, zei Martens over zijn landgenoten. “Ze hebben veel kwaliteiten, maar lieten ons het spel maken. Daar maakten we goed gebruik van en zij zaten er niet kort genoeg op”, liet de toen vijfvoudige Rode Duivel destijds optekenen.
Die 1-0 was jammer voor Anderlecht, maar geen ramp. Er was nog niets verloren voor paars-wit, zeker na de 3-0-nederlaag van AZ bij FC Utrecht in het weekend tussen de twee wedstrijden. Martens begon aan de wedstrijd in Utrecht, maar bleef tijdens rust in kleedkamer. “Ik verdraaide mijn voet en heb vermoedelijk last van een lichte verrekking in een pees. Ik kon wel verder, maar de trainer beslist”, aldus Martens, die liet weten dat hij zich na de wedstrijd zou laten onderzoeken. Anderlecht won dat weekend dan weer met 3-1 van… Westerlo. Alsof het zo moest zijn.
Op 23 februari startten de Brusselaars wervelend: in de eerste minuut was er al een kans voor Dieumerci Mbokani. Suárez, ditmaal in de basis, raakte enkele ogenblikken later de paal na een prachtig vluchtschot. Gaandeweg nam AZ de controle over, maar de Nederlanders raakten niet meteen tot kansen. Bij de rust stond het 0-0. Anderlecht dreigde na de rust als eerste: Milan Jovanovic kopte een voorzet van Suárez nipt over. Tien minuten na de rust stak ook AZ zijn neus eens aan het venster, en dat zou de doodsteek voor Anderlecht betekenen: Roy Beerens zette goed voor, Martens knalde binnen aan de tweede paal. Einde verhaal voor Anderlecht, dat in de groepsfase een perfecte score had behaald maar in de eerste ronde van de knock-outfase tweemaal met het kleinste verschil verloor.
Martens werd een kwartier voor tijd gewisseld, en werd hier en daar op gefluit getrakteerd. Een publiekswissel was het hoe dan ook niet, verklaarde trainer Gertjan Verbeek. “Maarten gaf zelf aan dat hij niet meer verder kon. Je mag niet vergeten dat hij drie à vier maanden blessureleed achter de rug had. En hij steekt veel energie in zijn spel”, aldus de Nederlander. Het zal Martens worst gewezen hebben. De middenvelder wees na zijn goal naar de hemel terwijl hij knielde bij de cornervlag. “Vooraf had ik beslist dat ik de goal zou opdragen aan mijn overleden grootvader als ik zou scoren. Hij voerde me elke keer naar de training bij Anderlecht en hij was heel belangrijk voor mij. Jammer dat hij dit niet meer heeft mogen meemaken”, reageerde Martens.
Dries Mertens met SSC Napoli tegen Club Brugge (17.09.2015)
Dries Mertens is op het moment van publicatie de enige speler die zowel in de Champions League als in de Europa League tegen een Belgische club scoorde. Zijn vijftiende en vooralsnog voorlaatste Champions League-doelpunt scoorde hij op 10 december 2019 tegen KRC Genk. Het is allicht niet zo dat de Belgische voetbalgoden de Leuvenaar wilden straffen: de strafschopgoal van Mertens tegen Genk was de twintigste tegentreffer van de Limburgers in de campagne 2019/20, die zelfs voor aanvang van de wedstrijd al helemaal over was − met hun 1 op 15 konden de Limburgers hoe dan ook niet meer over Red Bull Salzburg naar de derde plaats springen.
Vier jaar eerder droeg Mertens dan weer bij tot een 5-0-nederlaag van Club Brugge… op de eerste speeldag van de Europa League. Club Brugge had nochtans al veel meer ritme in de benen: Napoli had nog maar drie competitiewedstrijden in de benen – waarin het slechts 2 op 9 sprokkelde –, terwijl we in België al zeven speeldagen hadden afgewerkt en de jongens van Michel Preud’homme ook al vier Champions League-kwalificatiewedstrijden én een supercupwedstrijd hadden afgewerkt. Nieuwbakken trainer Maurizio Sarri zocht op het moment van de eerste Europese affiche van het seizoen nog naar zijn beste systeem, waardoor een Brugse stunt niet uitgesloten was. Die hoop werd al snel de kop ingedrukt door José Callejón, die al na vijf minuten de score opende. In de negentiende minuut bediende de Spanjaard zijn Belgische ploeggenoot Dries Mertens aan de eerste paal, waarop die simpel kon binnentikken. Zes minuten later kon Mertens er na een vrije trap van Jorginho zelfs 3-0 van maken. In de tweede helft was de Rode Duivel ook goed voor een assist: met een lange bal vond hij Marek Hamšík, die er 4-0 van maakte. Om de cirkel rond te maken: Callejón maakte er in het slotkwartier ook nog 5-0 van.
Achteraf gezien was het niets persoonlijks: Napoli pakte dat seizoen 18 op 18 in een groep met naast Club Brugge ook FC Midtjylland en Legia Warschau. Tegen laatstgenoemde club scoorde Mertens zelfs drie keer, weliswaar verspreid over twee groepswedstrijden. Club Brugge strandde dat seizoen met 5 op 18 achter Napoli en Midtjylland, Mertens en co sneuvelden ondanks hun perfecte score in de groepsfase in de eerste knock-outronde tegen Villarreal.
Mousa Dembélé met Tottenham Hotspur tegen RSC Anderlecht (05.11.2015)
Jan Vertonghen en Mousa Dembélé speelden sinds 2012 op White Hart Lane, Nacer Chadli kwam er in 2013 bij, Toby Alderweireld pas in 2015. Besnik Hasi had op 22 oktober 2015 potentieel dus vier Belgen kunnen ontvangen, ware het niet dat Nacer Chadli vijf dagen eerder al na elf minuten werd afgevoerd in de competitiewedstrijd tegen Liverpool. Het werd dan maar een driedubbelinterview voor Het Nieuwsblad, dat voor de gelegenheid speciaal naar Londen trok, ondanks het feit dat de eerste groepsontmoeting tussen Anderlecht en Tottenham in Brussel plaatsvond. “Het ergste dat we kunnen doen, is Anderlecht onderschatten”, liet Dembélé optekenen. “De spelers zijn misschien onbekend in Engeland, maar Anderlecht heeft in het verleden altijd bewezen dat het goeie talenten heeft voorgebracht.”
Dembélé gaf in het driedubbelinterview toe dat Anderlecht twee keer interesse had getoond in hem, en dat hij op zijn elfde zelfs even had meegetraind op Neerpede. Was de latere profcarrière van Dembélé al een mooie pluim voor de jeugdscouting van paars-wit, dan had trainer Besnik Hasi nog wat mooie woorden over voor de toenmalige Rode Duivel. “Die jongen is echt top. Begrijp me niet verkeerd, ik vind de vier Belgen bij Tottenham geweldig. Maar als je kijkt naar de kwaliteiten van Dembélé: die is tot véél in staat. Hij kan dribbelen, passen, verliest nooit de bal. Ik heb het voor hem. En toch. Ik hoop eigenlijk dat hij niet speelt.”
Helaas voor Hasi: Dembélé kwam aan de aftrap in Anderlecht. In de 66e minuut kreeg hij zelfs een applausvervanging van het Constant Vanden Stockstadion. Een kleine tien minuten later sprong het publiek nog eens recht, ditmaal voor de 2-1 van Stefano Okaka. Dat werd ook de verrassende eindstand. “We hebben Anderlecht onderschat, simpel. We dachten dat het hier een wandeling zou worden. Anderlecht wilde het meer en won verdiend. We weten nu dat we ze voor de terugwedstrijd niet kunnen onderschatten”, reageerde Dembélé na de wedstrijd.
Er werd geluisterd naar de wijze woorden van Tita Tovenaar. Christian Eriksen bediende Harry Kane op het halfuur voor de 1-0 – tiens, die eerste naam zijn we al tegengekomen –, maar invaller Imoh Ezekiel slaagde er in de 72e minut in om Jan Vertonghen te verrassen, en plots stond het 1-1. Anderlecht op weg naar een knappe 4 op 6 tegen Tottenham, zo leek het wel – dan mag je al eens verliezen bij Qarabağ. Maar daar was plots Mousa Dembélé, net als Ezekiel een invaller. De Wilrijkenaar, die niet bepaald als een veelscorer de geschiedenis is ingegaan, scoorde na de nederlaag in Anderlecht plots in twee competitiewedstrijden op rij en besloot er tegen paars-wit dan ook maar eentje in de winkelhaak te jagen. Anderlecht herstelde niet meer van de klap – Dembélé scoorde een paar minuten voor het einde van de reguliere speeltijd. De applauswissel in het Astridpark was dus eigenlijk een voorbode voor de terugwedstrijd… Ach, noblesse oblige: Tottenham en Anderlecht stroomden uiteindelijk samen door naar de knock-outfase, waar ze respectievelijk Fiorentina en Olympiakos Piraeus voor de kiezen kregen. Dat Anderlecht geen groepswinnaar werd, zal eerder aan de nederlaag in Azerbeidzjan gelegen hebben dan aan die in Londen…
Timothy Castagne & Louis Verstraete (KRC Genk-KAA Gent, 16.03.2017)
Dat KV Mechelen in 1988 de Europacup II won is een welbekend feit in België. Ook de dubbele confrontatie tegen RSC Anderlecht in de daaropvolgende editie is cultureel sporterfgoed in ons land. KV Mechelen nam twee keer de maat van paars-wit: Marc Wilmots zorgde voor het enige doelpunt Achter de Kazerne, Erwin Koeman en Eli Ohana scoorden in het Astridpark. Wilmots had dus mooi in dit lijstje gepast… ware het niet dat de Belgische confrontatie plaatsvond in de Europacup II en niet in de UEFA Cup. U kon hierboven weliswaar lezen dat Wilmots in 1997 ook met Schalke 04 tegen Anderlecht scoorde in Europees verband, ditmaal wél in de UEFA Cup.
Bijna drie decennia later kreeg ook de Europa League een Belgisch duel in een knock-outronde: KAA Gent, dat in de 1/16e finale gestunt had door Tottenham Hotspur uit te schakelen, kreeg in de 1/8e finale KRC Genk voorgeschoteld. Een Europees duel tussen bijna-naamgenoten dus – hoe vaak worden de clubs in kwestie niet door elkaar gehaald in de buitenlandse pers. In de heenwedstrijd nam KRC Genk een stevige optie op de kwartfinale door met 2-5 te winnen in de Ghelamco Arena. Gek genoeg was niemand van de zeven doelpuntenmakers een Belg: Samuel Kalu en Kalifa Coulibaly scoorden voor Gent, voor de bezoekers troffen Ruslan Malinovskiy, Omar Colley, Ally Samatta (tweemaal) en Jere Uronen raak. De twee doelpunten in de terugwedstrijd, die op 1-1 eindigde, waren wél van Belgische makelij: Timothy Castagne vergrootte na twintig minuten de voorsprong van Genk, Gent antwoordde pas in de 84e minuut via Louis Verstraete. De jonge Gentenaar was op dat moment nog maar 17 jaar en 316 dagen oud, waarmee hij op de zevende plaats kwam te staan in de lijst van jongste doelpuntenmakers ooit in de Europa League. De kwartfinale tegen Celta de Vigo, die was echter voor Castagne en co.
Nicolas Raskin met Rangers FC tegen Union Sint-Gillis (30.01.2025)
Wie het lijstje van Belgische doelpuntenmakers in de UEFA Cup/Europa League erbij neemt, komt naast drie broederpaars (Emile-Mbo Mpenza, Eden-Thorgan Hazard en Michy Batshuayi-Aaron Leya Iseka), twee neven (Romelu Lukaku en Boli Bolingoli) en een vader-zoon duo (Jos en Koen Daerden) ook een grootvader en zijn kleinzoon tegen. Gilbert Govaert, die op op 19 september 1973 scoorde in de 6-1-zege van Standard tegen Ards FC in de UEFA Cup, is immers de grootvader van Nicolas Raskin. Die opende op 10 december 2020 in het shirt van dezelfde club – na zijn profdebuut in het shirt van KAA Gent koos de Luikenaar er vrij snel voor om in de voetsporen van zijn grootvader te treden – in het 2-2-gelijkspel tegen SL Benfica op de laatste groepsspeeldag. In het eerste seizoen van de Europa League in zijn huidige format pikte Raskin zijn doelpunt mee… op de laatste speeldag van de league phase.
De kaarten lagen zowel voor Rangers FC als voor Union Sint-Gillis al heel goed bij aanvang van de laatste league phase-wedstrijd op 30 januari 2025, maar een zege kon een rechtstreeks ticket voor de round of 16 opleveren. Na achttien minuten kopte Cyriel Dessers een voorzet van James Tavernier naast, twee minuten later kopte Raskin een voorzet van diezelfde Tavernier wél binnen. De studieronde was nu definitief voorbij, ook Union begon kansen bijeen te sprokkelen. In de 55e minuut verdubbelde Václav Černý de score op aangeven van Cyriel Dessers. Een doelpunt van de ex-Genk-spits hadden we overigens niet meegeteld, want in 2020 maakte Dessers zijn interlanddebuut voor Nigeria. Een doelpunt van Dessers bleek utieindelijk niet nodig: Kevin McAllister kopte in het slotkwartier nog wel de 2-1 binnen, maar Rangers sloot de wedstrijd winnend af en schaarde zich bij de beste acht van de Europa League.

Zorg dat je ex weer verliefd op je wordt,
LikeLike