RAAL La Louvière staat acht jaar na de oprichting van de club op een zucht van de Jupiler Pro League. In recordtempo van Vierde provinciale naar Eerste klasse A? Bijlange niet. Het stamnummer 94 kwam in 2017 uit in Derde klasse amateurs toen de geest van La Louvière zich er (opnieuw) bijvoegde. Geen mens die het in 1919, wanneer Cercle Sportif Couillet boven het doopvont werd gehouden, had kunnen bedenken. DFVF overloopt in meerdere afleveringen de odyssee van stamnummer 94. In deel 2 hebben we het over de toen nog niet zo zeldzame kameraadschap in het nationale voetbal, groenetafelgevechten en een weddenschap tussen Toni Bertaccini en zijn schoonbroer.

In het magische jaar 2000 dwong RACS Couillet voor het eerst in 63 jaar promotie naar het nationale voetbal af. Back-to-back dan nog wel. Na de dubbele promotie flirtte Couillet met een retourtje richting het provinciale voetbal, maar de Henegouwers slaagden er uiteindelijk nipt in om zich te redden. En als we zeggen nipt, bedoelen we nipt. Op de slotspeeldag van de competitie keken de nummers dertien en veertien, Jeunesse Aischoise en Couillet, elkaar in de ogen. Les Fiestaux stonden op dat moment op een degradatieplaats, maar konden bij winst een eindrondeticket veroveren. Het werd een klinkende 6-1-zege, waardoor Couillet een herkansing kreeg tegen een nummer dertien uit een andere reeks.

Dat werd uiteindelijk KRC Boortmeerbeek, dat aanvankelijk een van de rechtstreekse zakkers was maar er na afloop van de competitie nog twee punten bij kreeg via de groene tafel – KAV Dendermonde had een niet-gekwalificeerde speler opgesteld tegen hen. Gered door de bel, zo leek het wel, maar dat was buiten Roberto Franco gerekend: met zijn vierklapper had hij een reuzegroot aandeel in de 5-2-zege van Couillet tegen Boortmeerbeek, die meteen het behoud opleverde. Was volgens de wedstrijdverslagen van toen ook in goede doen die dag: Toni Bertaccini, de vader van huidig STVV-spits Adrien. “Die had hetzelfde profiel als Adriano, une mobilette. Al speelde hij meer op de flank in vergelijking met Adriano, die meer een doelpuntenmaker is. Adriano is duidelijk beter dan zijn vader, al was die voor Eerste provinciale en Vierde klasse een uitstekende speler”, schetst de toenmalige doelman Grégory Goffin.

“Die ploeg die naar Vierde klasse is gepromoveerd, dat waren voornamelijk jongens van Charleroi, er zaten zelfs een paar jongens bij die echt van Couillet waren”, duidt Goffin. “Mauro Sabbadini, die met Olympic Charleroi en Tilleur (Tilleur-FC Liégeois, zoals huidig tweedeklasser RFC de Liège destijds heette, red.) nog in Tweede klasse speelde. Philippe Thibaut, die toen al een goed stuk in de dertig was en eveneens in Tweede klasse had gespeeld met Olympic Charleroi. Vele jongens van onze toenmalige ploeg waren als tiener doorgestroomd naar de eerste ploeg en zaten daar op hun 26e, 27e nog steeds. Dan denk ik aan Thierry Delaitre, Fabian Bon of Michaël Michiels. Veel van onze goede resultaten hebben we behaald met een goede mentaliteit, veel kameraadschap en een sausje van Couillet. Carolo, zeg maar. Feesten was belangrijk, zo ging het er vroeger aan toe in het voetbal. Toen kón je echt nog resultaten behalen op basis van kameraadschap, terwijl voetballers nu meer elk in hun eigen hoekje zitten.”

Eendracht maakt macht, zeg maar. Het samenhorigheidsgevoel zal er niet minder op geweest zijn toen Entente Dison-Verviers, de vicekampioen in Vierde klasse D, kort voor de barragewedstrijd tegen Boortmeerbeek een bom legde onder de eindrondedeelname van Couillet. De Luikenaars claimden dat de Henegouwers in hun onderlinge confrontatie op de achtste speeldag… een niet-speelgerechtigde speler hadden opgesteld. Voor Entente Dison-Verviers, dat op amper één punt van kampioen Racing Jet Wavre was gestrand, waren twee extra punten natuurlijk welgekomen. De klacht van Dison-Verviers werd evenwel onontvankelijk verklaard, waardoor Couillet toch z’n kans mocht wagen tegen Boortmeerbeek. Met de gekende afloop.

Pour la petite histoire: Toni Bertaccini had vierdeklasser RFC Farciennes ingeruild voor Couillet omdat hij een niveau lager wilde spelen… maar had er allicht niet op gerekend dat Couillet in 2000 uiteindelijk toch zou promoveren. Zijn verblijf bij stamnummer 94 roept warme herinneringen op. “Veel geld hadden ze niet, maar het was een club die respect hoog in het vaandel droeg. Alles was er altijd piekfijn geregeld, op financieel vlak werd bijvoorbeeld netjes beheerd door vader Proto. De goede werking was grotendeels te danken aan voorzitter André Liesse, die later met veel hartzeer zijn club heeft afgestaan. Dat hij nog heeft moeten zien wat er later allemaal met dat stamnummer gebeurd is…”.

De kameraadschap waar Goffin het over had, weekt enkele mooie anekdotes los bij Bertaccini. “We hadden het allemaal al eens tegen elkaar opgenomen, en dan zaten we op een dag samen in de kleedkamer van Couillet”, doelt de voormalige flankspeler op de spelers die net als hijzelf van buitenaf kwamen. “Ooit rivalen op het veld, die elkaar oppookten, en dan plots ploegmaats. Over die eerdere confrontaties hebben we het dan nog vaak gehad. Ach, het voetbal zat nog helemaal anders in elkaar. Vroeger speelde je voor een embleem, nu voor een contract. Als je even niet betaald werd – wat voor alle duidelijkheid nooit gebeurd is bij Couillet –, speelde je gewoon verder.”

De leukste anekdote die Bertaccini aanhaalt, heeft te maken met de barragewedstrijd tegen Boortmeerbeek in 2001. “Roberto Franco, die toen vier keer scoorde, is mijn schoonbroer. Nu, het zit zo dat wij jaarlijks samen met vakantie gaan. Destijds hadden we de gewoonte om wekelijks 100 frank in een enveloppe te stoppen, waarop de schoonbroer die het seizoen afsloot met het meest aantal goals de enveloppe kreeg om op vakantie te spenderen. Ik heb de ranglijst dat seizoen lang aangevoerd, maar op een dag wees de trainer me erop dat Roberto me had voorbijgestoken. Ik moest er twee scoren tegen Boortmeerbeek om hem nog in te halen, maar mijn kanon bleef zwijgen en Roberto scoorde er vier. (lacht)

Mede dankzij de goals van voornoemde schoonbroers deed Couillet het bij zijn tweede poging in het nationale voetbal beter dan in de vooroorlogse periode, toen de club zich slechts drie seizoenen kon handhaven in Derde klasse (1934-1937). In het seizoen 2001/02 redde de club zich opnieuw via de eindronde voor de nummers dertien, nadat het vier van zijn zeven competitiezeges van het seizoen behaalde tegen de ploegen onder hen – US Beauraing 61, dat met slechts drie punten minder finishte, en RCS Libramontois. Het slachtoffer in de eindronde was ditmaal Berkenbos VV Heusden, dat met 3-0 werd geklopt dankzij een vroege en late goal van Bertaccini en Mamadou Diarra – drievoudig Afrika Cup-deelnemer met Senegal en later in België blijven hangen, een eigen artikel waard.

In het seizoen 2002/03 redde Couillet zich voor het eerst zonder eindronde, na een sterke eindspurt eindigde de club zelfs nog zesde. Daarna ging het crescendo voor de Henegouwers: vierde plaats in het seizoen 2003/04 – maar geen eindronde door de regels van de periodekampioenschappen –, derde plaats en eindronde in het seizoen daarop. In die eindronde schakelde Couillet twee Vlaamse clubs uit, weliswaar telkens na verlengingen. RC Lebbeke-trainer Alain Merckx liet voor de wedstrijd optekenen nog nooit van Couillet gehoord te hebben, maar kreeg ondanks de 1-0 in de eerste minuut nog een 1-3 aangesmeerd. De 1-2 van Rinaldi Da Silva in de 116e minuut kwam er op aangeven van Tibor Balog, de huidige assistent-trainer van OH Leuven die in de buurt van z’n ex-club Sporting Charleroi zijn spelerscarrière kwam afronden. Een week later ging ook KSV Oudenaarde voor de bijl: 3-2 werd het in Couillet. De finale tegen RRFC Montegnée werd verloren na strafschoppen, maar op 1 juni 2005 won Couillet de verliezersfinale tegen derdeklasser Union Namur, waardoor het de Henegouwers waren die profiteren van de plaats die is vrijgekomen in Derde klasse als gevolg van de fusie tussen FC Denderleeuw en Verbroedering Denderhoutem. Na 68 jaar mocht stamnummer 94 weer aantreden op het derde niveau.

Om geen modderfiguur te slaan in Derde klasse, versterkte RACS Couillet zich met onder andere Maxence Coveliers en Laurent Kwembeke, die in het seizoen 2004/05 nog ieder een handvol wedstrijden in Eerste klasse speelden in het shirt van respectievelijk FC Brussels en… La Louvière. Karim Belhaj, die samen met Kwembeke overkwam van het Tivolistadion, was op één officiële wedstrijd voor het eerste elftal van Les Loups blijven steken, maar niet de minste: de verdediger was een van de vele beloftenspelers die op 2 april 2005 – de dag waarop paus Johannes-Paulus II overleed – door Albert Cartier de wei werden ingestuurd voor de competitiewedstrijd tegen Club Brugge. Een van de mogelijke redenen was dat Cartier vond dat Club Brugge een cadeau verdiende nadat zijn club onheus behandeld werd ten voordele van Standard (een verplaatst duel) en Anderlecht (de plofbalhistorie van Walter Baseggio). Voor de volledigheid: ook Lokman Atasever had in het seizoen 2004/05 welgeteld één wedstrijd in Eerste klasse gespeeld, alvorens via een ommetje bij Kocaelispor zijn koffers neer te zetten.

De promotie naar Derde Klasse had Couillet een zware opoffering gekost: de club werkte zijn thuiswedstrijden niet langer af in het Stade des Fiestaux, maar in het Stade de la Neuville van reeksgenoot Olympic Charleroi. De cohabitatie verliep niet altijd gemakkelijk en bracht ook een ander euvel met zich mee. “We speelden niet echt thuis. En in alle objectiviteit: 250 man in het Fiestaux-stadion, dat kon iets teweegbrengen, maar 250 supporters in het Neuvillestadion… dat was de woestijn”, verklaarde toenmalig Couillet-trainer Casimir Jagiello twee decennia later in de Waalse pers. Het hield Couillet weliswaar niet tegen om het seizoen te eindigen met een stevige eindsprint: de 13 op 15 die tijdens de vijf laatste speeldagen behaald – en die de club zo van de laatste naar een veilige twaalfde plaats deed springen – werd behaald dankzij… vier thuiszeges en één gelijkspel buitenshuis. In het seizoen daarop gebeurde het omgekeerde: Couillet begon niet onaardig aan het seizoen, maar zakte op het einde wat in. De Henegouwers, met ex-Westerlo-doelman Jonathan Bourdon tussen de palen, eindigden nog vijfde, maar slaagden er niet in om via de periodekampioenschappen een eindrondeticket te veroveren.

De traditie om crescendo te gaan, werd in het seizoen 2007/08 niet verdergezet. Het was een seizoen van alles of niets, zo getuige het feit dat Couillet dat seizoen slechts één keer gelijkspeelde in dertig competitiewedstrijden. Het werd helaas voor stamnummer 94 vaker niets dan alles, en na drie seizoenen in Derde klasse moest de club weer afzakken naar Vierde klasse. Daar stopte de vrije val niet: Couillet eindigde, zoals in 2001 en 2002, op die eeuwige dertiende plek. Net als toen namen de Henegouwers telkens gretig gebruik van de reddingsboei, ditmaal ten koste van Londerzeel SK. De wedstrijd tegen de Vlaams-Brabanders was de laatste onder de naam RACS Couillet, want in de zomer van 2009 werd het voetballandschap in Henegouwen grondig dooreengeschud. Voormalig eersteklasser RAA Louviéroise ging failliet, stamnummer 94 verhuisde naar het Tivolistadion in La Louvière om het verdwijnen van stamnummer 93 – alsof het zo moest zijn – op te vangen. RACS Couillet was dood, leve Football Couillet La Louvière.

Lees ook: Hoe CS Couillet na vele omwegen RAAL La Louvière werd (deel 1): Solvay en ‘de Amerikanen’