Zinédine Zidane deed onlangs wat stof opwaaien door zijn zoon Luca in doel te zetten tegen Huesca. Meteen werd het klassieke sportdilemma weer bovengehaald: je vader als coach hebben, is het goed voor je carrière of niet? Een blik op de voetbalgeschiedenis leert ons dat er geslaagde samenwerkingen tussen vader en zoon bestaan, maar dat de meeste zonen uiteindelijk tóch andere horizonten opzochten om een eigen carrière te maken zonder steeds tegen de vooroordelen te moeten vechten. Dat is in België niet anders, zo leert ons een blik op het geschiedenisboek van de Jupiler Pro League.

Leon-Frank Nollet
Leon Nollet was in de jaren 50 een ploeggenoot van Rik Coppens bij Beerschot. Hij speelde nadien ook nog voor onder andere Sporting Charleroi en Cercle Brugge. Nadien werd hij speler-trainer bij enkele clubs uit de lagere divisies. Langzaamaan werkte hij zich omhoog, en in 1974 werd hij trainer van zijn ex-club Beerschot. Enkele jaren later werd hij trainer van tweedeklasser AA Gent. In 1980 werd hij met de club kampioen, waardoor de Buffalo’s na een afwezigheid van negen jaar weer terugkeerden naar het hoogste niveau – nadien zou Gent enkel nog in het seizoen 1988/89 ontbreken in Eerste klasse. Bekende namen van de Gentse kampioenenploeg uit 1980 waren onder andere Erwin Vanden Daele, Aad Koudijzer en… Frank Nollet, in 1979 gekocht van Lokeren.

Vader en zoon werkten in 1980 dus even samen in Eerste klasse. Niet lang, want in september 1980 werd Leon al ontslagen. De Wilrijkenaar kreeg een nieuwe kans bij Beerschot, waar hij in 1981 zoon Frank binnenhaalde. Deze keer bracht de samenwerking tussen vader en zoon Leon minder geluk: Beerschot, wegens competitiefraude teruggezet naar Tweede klasse, miste op een haar na de titel. De club promoveerde uiteindelijk tóch via de eindronde, maar zonder Leon, die toen al vervangen was door ex-ploeggenoot Rik Coppens. Frank bleef tot 1985 op het Kiel spelen alvorens terug te keren naar AA Gent. Leon was daarna in Eerste klasse enkel nog actief bij Sint-Niklaas en… Antwerp.

Victor-Bernard Wegria
Victor Wegria was in de jaren 50 en 60 één van de sensaties van de Belgische competitie. In het shirt van FC Luik eindigde de aanvaller tussen 1958 en 1963 vier keer als topschutter van de Eerste klasse – enkel Erwin Vandenbergh deed later beter met zes keer. Na een honderdvijftigtal doelpunten in elf seizoenen trok Wegria naar stadsrivaal Standard, waar hij met de Beker van België de enige prijs uit zijn carrière won.

Net als zijn vader Victor begon Bernard Wegria zijn carrière bij Club Luik. Als rechtsachter scoorde hij nooit zoveel doelpunten als zijn vader, maar Bernard overtrof zijn vader er op andere vlakken. Hij won in 1990 met de Beker van België bijvoorbeeld een prijs met Les Sang et Marine (Victor won ook de Beker, maar dan met Standard), en met 491 wedstrijden prijkt Bernard nog steeds bovenaan de ranglijst van meest gespeelde wedstrijden voor de club. Trainer in Bernards debuutseizoen was vader Bernard, ook in het seizoen 1982/83 werkten vader en zoon Wegria samen op Rocourt.

Robert-Frédéric Waseige
Robert Waseige zal wellicht het meest herinnerd worden als bondscoach van de Rode Duivels, maar zijn grootste successen behaalde de geboren Vottemnaar met FC Luik. Zo won hij in 1986 de inmiddels ten grave gedragen Ligabeker met stamnummer 4, en vier jaar later mocht hij met dezelfde club ook de Beker van België in de lucht steken. Hoewel hij zowel bij Charleroi als bij Standard op drie ambtstermijnen mocht bogen, sleet Waseige toch de meeste seizoenen als trainer bij FC Luik: de drievoudige Trainer van het Jaar zwaaide er van 1983 tot 1992 de plak.

Een jaar na zijn aantreden kwam uit de Luikse jeugd zoon Frédéric aangevlogen. De samenwerking groeide uit tot een succes: de middenvelder eindigde onder zijn vader twee keer derde in de competitie (1985, 1989) en won twee prijzen (Ligabeker 1986 en Beker van België 1990). In 1991 ging Frédéric zijn eigen weg door te tekenen bij AA Gent. Hij speelde later nog in het buitenland bij AC Bellinzona en Allemania Aachen. Heden ten dage is hij analist bij de Franstalige media.

Henk-Henkie Houwaart
Henkie Houwaart Junior, de oudste zoon van Henk, sloot zich als jeugdspeler aan bij Club Brugge, de club waar zijn vader van 1969 tot 1975 had gespeeld. Toen hij in 1984 doorstroomde naar de A-kern, werd zijn vader hoofdtrainer van blauw-zwart. Henkie speelde in vier seizoenen 31 wedstrijden in het eerste elftal van Club Brugge, waarin hij als aanvallende middenvelder slechts vier keer scoorde. Zijn bekendste doelpunt was zijn winning goal tegen Anderlecht op 27 september 1986. Terwijl vader Henk tot 1989 aanbleef als trainer in het Olympiastadion, verliet Henkie in 1988 het blauw-zwarte nest om zijn vleugels uit te slaan bij Beerschot. Na ook nog passages bij Francs Borains en FC Izegem schoolde hij zich nadien om tot bouwvakker. Op 26 april 2008 overleed hij op 41-jarige leeftijd aan uitgezaaide botkanker.

Dominique-Francesco D’Onofrio
Een leuk debuut in Eerste klasse was het niet voor Francesco D’Onofrio, toen hij op 27 november 2010 uitgefloten werd door de Standard-aanhang bij zijn invalbeurt tegen Lierse. De supporters verweten de club nepotisme, want trainer was toen wijlen zijn vader Dominique. “Francesco viel in omdat hij het verdient”, verdedigde Dominique zich. De rechterverdediger koos uiteindelijk voor een ander pad dan zijn vader en verliet de Rouches in december 2011. Na passages bij SC Olhanense, RFC Seraing en FC Penafiel timmert hij nu aan een eigen naam bij Lierse Kempenzonen.

Lorenzo-Alessio Staelens
Lorenzo Staelens begon in 2002 bij Moeskroen aan zijn eerste opdracht als hoofdtrainer in Eerste klasse. Na enkele omzwervingen belandde hij in 2008 bij Cercle Brugge, waar hij de assistent van Glen De Boeck werd. Toen diens verre opvolger Foeke Booy in april 2013 ontslagen werd bij de Vereniging, nam de voormalige Gouden Schoen het roer over. Hij hield de club overeind in Play-off 3 en de eindronde voor het behoud. In die eindronde maakte ene Alessio Staelens tegen White Star Woluwe zijn debuut. In het seizoen 2013/14 droeg Alessio achttien keer het shirt van Cercle Brugge (zestien keer in de competitie en twee keer in de Beker van België). Desondanks werd in de zomer van 2014 besloten om hem uit te lenen aan derdeklasser Deinze om ervaring op te doen. Bij zijn terugkeer in 2015 – vader Lorenzo was toen al ontslagen – werd Alessio naar de B-kern gestuurd. Na een nieuwe uitleenbeurt aan KVK Westhoek trok Alessio in 2016 de deur van het Jan Breydelstadion definitief achter zich dicht en ging hij bij Knokke FC spelen. Daar werd hij dit seizoen even herenigd met zijn vader.