Gisterenavond werd in Egypte de Afrika Cup 2019 afgetrapt. Vierentwintig landen zullen in het land van de farao’s een poging wagen om het Kameroen van Hugo Broos op te volgen als eindwinnaar. Paul Put, die in 2013 ook bijna op het hoogste schavotje stond met Burkina Faso, zal erbij zijn met Guinee. Hoewel de winstkansen van de Guineeërs niet bijster groot zijn, zou een tweede eindzege op rij van een Belgische bondscoach zeker welkom zijn. Belgische spelers mogen heden ten dage dan wel internationaal gegeerd goed zijn, het label ‘Belgische trainer’ scoort vooralsnog slecht als sterk merk. Tijd voor de Belgische oefenmeesters om mee op de kar te springen die de Rode Duivels al enkele jaren voorttrekken.

Hugo Broos schreef op 5 februari 2017 geschiedenis door met Kameroen de Afrika Cup te winnen. Hij werd zo immers de eerste Belgische coach die een groot landentoernooi kon winnen – op Raoul Daufresne de la Chevalerie na, die in 1920 olympisch goud won met België. In eigen land had hij als trainer al alles gewonnen, maar met zijn Afrika-cup zege schoot de Humbeeknaar zichzelf in één klap metershoog naar boven in het klassement van beste Belgische voetbaltrainers ooit. Veel internationale successen werden er in het verleden immers nog niet geboekt door Belgische oefenmeesters. Wanneer gevraagd wordt om enkele grote Belgische trainers op te noemen, blijven we vaak hangen bij Guy Thys (naast vierde op het WK 1986 toch ook finalist op het EK 1980) en Raymond Goethals (Europacup II 1978 met Anderlecht, Champions League 1993 met Marseille, en als Marseille de strafschoppenserie van de Europacup I-finale 1991 wint tegen Rode Ster Belgrado ook deze nog). Kom, laten we Paul Van Himst (UEFA Cup 1983 met Anderlecht) er ook nog bijnemen op basis van die Europese beker. Maar daarna blijft het stil.

Drie Europese bekers, het lijkt op het eerste zicht niet slecht voor een klein land als België. Maar het blijft uiteraard klein bier tegenover de vijftien (!) Europese bekers behaald door Nederlandse trainers (door Rinus Michels, Wiel Coerver, Hans Croon, Kees Rijvers, Johan Cruijff, Guus Hiddink, Aad de Mos, Louis Van Gaal, Huub Stevens, Bert van Marwijk, Frank Rijkaard en Dick Advocaat). Met ook nog namen als Leo Beenhakker, Ruud Krol, Martin Jol en Co Adriaanse hoeft het geen betoog: het label ‘Nederlandse trainer’ is een ultrasterk merk in het buitenland. De gerenommeerde Nederlandse trainersschool pakt al decennialang prijzen over de hele wereld, inclusief de Europese topcompetities. Nederlandse trainers staan over het algemeen bekend om hun offensieve aanpak, waardoor ze doorgaans zeer gewild zijn. Ter vergelijking: acht Nederlanders kregen al een kans als hoofdcoach in de Premier League, terwijl het vooralsnog zoeken is naar de eerste Belg aan het hoofd van een Premier Leagueclub.

En zeggen dat er een tijdje geleden hoop was. In de voorbije ruime tien jaar was er met Eric Gerets en Michel Preud’homme twee keer hoop dat een Belgische trainersgilde eindelijk zou doorgroeien naar een absolute topclub in het buitenland. Gerets trok na twee landstitels met PSV, één met Galatasaray en drie jaar Bundesliga-ervaring naar Olympique Marseille, dat hij in het seizoen 2007/08 van de kelder van de Ligue 1 naar de Champions League gidste. Na een tweede plaats in het seizoen daarop werd hij zelfs Trainer van het Jaar in Frankrijk. The sky leek de limit, maar de Leeuw koos voor een lucratieve transfer naar Al-Hilal. Een jaar later leek Michel Preud’homme de nieuwe internationale kroonprins van de Belgische trainersgilde toen hij AA Gent inruilde voor FC Twente. Hij greep er net naast de titel, maar won de KNVB Beker en werd net als Gerets in Frankrijk verkozen tot Trainer van het Jaar. Maar net als zijn voormalige ploegmaat koos hij na zijn knappe passage voor de woestijn (Al Shabab).

De tijd van Gerets bij Marseille, en zelfs van Preud’homme bij Twente, lijkt op voetbalgebied echter in een ander tijdperk te liggen. De kaarten liggen nu immers anders: België is geen B-land meer zoals toen, maar de nummer één van de FIFA-ranking. In tijden dat de Rode Duivels de kleedkamers van onder andere Real Madrid, Barcelona en Manchester United bevolken, moeten we onze trainers mee laten profiteren van deze reputatie. Op dit moment hebben we vier bondscoaches (Paul Put bij Guinee, Tom Saintfiet bij Gambia, Vital Borkelmans bij Jordanië en Marc Wilmots bij Iran), en het aantal Belgische clubtrainers in het buitenland is op twee handen te tellen. Onze landgenoten doen het lang niet slecht in het buitenland: Patrick Aussems werd afgelopen seizoen kampioen van Tanzania met Simba SC, Luc Eymael eindigde met Tala’ea El Gaish knap in de linkerkolom in de Egyptische hoogste klasse en Borkelmans haalde begin dit jaar de knock-outfase op de Asian Cup. Toch spreekt enkel het Iran van Wilmots echt tot de verbeelding, en strookt de rest niet echt met het aanzien dat België dezer dagen geniet als voetballand. Voor alle duidelijkheid: er is uiteraard niets mis met een iets minder bekende trainer als Aussems die in Afrika aan de slag is. Integendeel, hoe meer Belgische trainers in het buitenland aan de slag zijn hoe beter. Maar een Belgische trainer die nog eens hoge toppen scheert in een UEFA-topvijfcompetitie, dát zou leuk zijn. Maar voor het zover is, moeten de Belgen zich weer wat meer zichtbaar maken op een iets lager niveau.

KV Mechelen Ferrera Rits
Auteursrechten: Jo van Holder. Portretrechten behoren volledig toe aan KV Mechelen.

Om het lijstje van trainers die daarvoor in aanmerking komen samen te stellen mogen we, gezien onze nummer één-positie op de FIFA-wereldranglijst, best wel ambitieus zijn en tegelijk ook heel breed gaan denken. Enzo Scifo die op zijn grote spelersverleden teert en meteen bij een respectabele club in het buitenland terechtkomt? Yannick Ferrera, gevallen god in België na een veelbelovende start, die zijn roots gaat opzoeken in Spanje? Gert Verheyen, die het destijds niet slecht deed bij de Belgische U19, die in een talentrijke competitie als de Serie B een herkansing krijgt? Hein Vanhaezebrouck, onlangs genoemd bij de Franse eersteklasser Amiens SC, die zich in Frankrijk gaat herbronnen na zijn horrorpassage bij Anderlecht? Bob Peeters die in navolging van Stijn Vreven een Nederlandse club naar de Eredivisie loodst – waarom niet zijn ex-club Roda JC? Fuat Çapa, die zich met Eskişehirspor ternauwernood wist te redden in de Turkse tweede klasse, die het volgend seizoen beter doet en binnen enkele jaren een kans krijgt bij Galatasaray? Frank Defays die met zijn Racing FC Union Luxemburg geschiedenis schrijft door de eerste landstitel uit de clubgeschiedenis te winnen? Georges Leekens, in het verleden bondscoach van regelmatige WK-klanten Algerije en Tunesië, die als zeventiger de eerste Belg wordt die met een ander land naar het WK trekt? René Desaeyere, inmiddels goed vertrouwd met het Aziatische voetbal, die in Thailand de Aziatische Champions League wint? Stéphane Demol, Jacky Mathijssen en Emilio Ferrera die het nog eens gaan proberen op het Griekse trainerskerkhof, waar je al een cultheld wordt als je het langer dan een seizoen uitzingt? Johan Walem, Harm Van Veldhoven en Marc Brys, die het alle drie al eens in het buitenland geprobeerd hebben, die het nog eens gaan proberen in een nog onontgonnen voetballand? Sven Vermant en Peter Maes die voor het eerst de grens oversteken als trainer?

Zoals we Rode Duivels hebben rondlopen in verschillende Europese subcategorieën (Hazard en Courtois bij Real Madrid, Thomas Meunier en Kevin De Bruyne een niveau lager bij PSG en Manchester City, Jan Vertonghen en Toby Alderweireld nog wat lager bij Tottenham, tot uiteindelijk zelfs Yannick Carrasco in China), moeten we de Belgische trainers natuurlijk niet meteen allemaal bij Champions League-kandidaten aan de slag zien. Een Yannick Ferrera zal in Spanje eerder bij een Sporting Gijón beginnen dan bij Atlético Madrid. De Belgen zullen zich eerst bij bescheiden clubs moeten laten opmerken vooraleer ze een kans krijgen bij de buitenlandse top. Maar door zich in eigen land te blijven verschuilen zullen ze zéker niet doorbreken buiten de landsgrenzen. Dus, Belgische trainers: ga heen en verspreid u, nu u nog kunt meegolven op het internationaal aanzien van deze generatie Rode Duivels. Want als die voorbij is, zult u uzelf weer moeten verkopen. En laat dat nu net iets zijn waar Belgen zwaar voor moeten onderdoen voor de Nederlanders.

Advertentie