Het Belgisch voetbal neemt met Wilfried Van Moer (76) afscheid van een absoluut icoon. De Kleine Generaal is samen met Paul Van Himst en Jan Ceulemans de enige die minstens driemaal de Gouden Schoen won, en tevens de eerste die hem won in het shirt van twee verschillende clubs, namelijk Antwerp FC en Standard. Al mogen bij het opsommen van zijn ex-clubs natuurlijk SK Beveren en Beringen FC niet vergeten: bij de eerste lanceerde hij zijn carrière als tiener en kende hij als dertiger nog twee mooie seizoenen, bij laatstgenoemde club herlanceerde hij in 1979 zijn interlandcarrière.
Van Moer startte zijn seniorencarrière in 1961 bij SK Beveren, waar hij op zestienjarige leeftijd doorstroomde naar het eerste elftal. De toenmalige vierdeklasser, die op dat moment nog nooit in Eerste klasse had gespeeld, werd in 1963 kampioen in Vierde klasse B.
In 1965 verhuisde Van Moer naar Antwerp FC, waar trainer Harry Game van de vleugelaanvaller een middenvelder maakte. Als Antwerp-speler won hij de Gouden Schoen 1966. In 1968 versierde hij een transfer naar Standard, dat zo’n 6,5 miljoen BEF voor hem neertelde. Het werd een afscheid in mineur voor Van Moer, want Antwerp degradeerde dat seizoen naar Tweede klasse.
Bij Standard, waar hij uitgroeide tot een absolute legende en tot de pandemie uitbrak nog op de tribunes te zien was, werd hij drie keer op rij kampioen: in 1969, 1970 en 1971. Als Standard-speler won hij ook zijn tweede en derde Gouden Schoen. Ook hier kende hij een afscheid in mineur, ditmaal door veelvuldig blessureleed in de laatste jaren. De inmiddels 31-jarige Van Moer tekende bij eersteklasser Beringen FC, waar hij zijn tweede jeugd beleefde. Het leverde de ex-international, die deelnam aan Mexico 1970 maar het EK 1972 moest missen toen hij in de kwartfinale tegen Italië – dat maakte toen nog geen deel uit van het eindtoernooi – zijn been brak.
In 1980 keerde hij terug naar ‘zijn’ SK Beveren, dat inmiddels in Eerste klasse speelde en in 1979 zelfs kampioen was geworden. En zo nam hij het als Beveren-speler plots op tegen Europese clubs in plaats van Zwevezele Sport en KVK Waaslandia Burcht. Zijn spelerscarrière afsluiten deed hij echter bij STVV in Tweede klasse. Het was meteen ook het begin van zijn trainerscarrière, want van 1982 tot 1984 fungeerde hij er als speler-trainer. De club eindigde in die periode tweemaal zesde in Tweede klasse.
In 1985 ging hij aan de slag bij FC Assent, een nauwelijks elf jaar oude club die razendsnel was opgeklommen van Vierde provinciale naar Derde klasse. Van Moer deed er in 1986 nog een titel in Derde klasse B bij. Bijna verwezenlijkte hij een absolute stunt door met de club meteen door te promoveren naar Eerste klasse, maar in de eindronde moest de club uiteindelijk zijn meerdere erkennen in KFC Winterslag en KSK Tongeren (en KRC Harelbeke, dat nog onder Assent eindigde in de eindronde).
Van Moer zou in het seizoen 1987/88 uiteindelijk toch in Eerste klasse coachen, want niemand minder dan ‘zijn’ SK Beveren haalde hem voor de tweede maal terug in huis. Beveren eindigde dat seizoen met twee punten boven de degradatiestreep. Daarna volgde nog een laatste avontuur als clubtrainer bij KFC Diest, dat in 1988 was samengesmolten met… FC Assent.
Natuurlijk is Van Moer ook bekend voor zijn passage bij de KBVB. Nadat hij al een tijdje scoutingwerk verrichte voor de voetbalbond, vroeg de KBVB hem na het WK 1994 om Michel Sablon op te volgen als assistent van toenmalig bondscoach Paul Van Himst. Toen Van Himst na het missen van het EK 1996 werd ontslagen, nam Van Moer over. Na nauwelijks twee vriendschappelijke interlands (0-0 tegen Rusland, 2-2 in Italië) en drie WK-kwalificatiewedstrijden (2-1 tegen Turkije, 0-3 in San Marino en 0-3 tegen Nederland) werd de samenwerking stopgezet. Met Philippe Vande Walle, Christophe Lauwers, Frédéric Pierre, Geoffrey Claeys, Nico Van Kerckhoven, Karel Snoeckx, Eric Deflandre en Nordin Jbari maakten er acht spelers hun interlanddebuut onder zijn bondscoachschap.