De nasleep van de interlandbreak was een moment van zelfreflectie, waarin ik mezelf de volgende vraag stelde: blijf ik voor altijd voetbalminnaar? Toxische super leagues blijven broeden en de tijd vliegt verder, dus die vraag is slechts een blik in het onbekende.
En of tijd vliegt. Ik kreeg een melding van Facebook met een herinnering van vijf jaar geleden. Toen had ik een foto gepost van mezelf en twee waarde voetbalvrienden, in geelblauwe kleuren uitgedost, op de hoofdtribune van de Heizel. Onze ontdekking van Union Saint Gilloise.
Verslavende overmacht – niet enkel verleiding – dwingt me om deze tekst met die anekdote aan te vatten. In die vijf jaar tijd ben ik gegroeid tot ver buiten de voetbaltribune. Komt er dan een dag dat zelfs mijn kleine teen er niet meer in staat? Mocht dat gebeuren zou ik geen spijt hebben. Ik ben getuige geweest van het mooiste: de hemel in het Park. Union-Seraing. Dit is een persoonlijk relaas van de fabelachtige remontada.
Rue du Stade, Vorst. Ik en een waarde voetbalvriend wandelden de helling op richting Duden. ‘Hier word je toch strontverliefd van?’ zei ik bij het zien van de floodlights over de kruinen van het achtergelegen park. Dat hier een van de beste Belgische ploegen van het moment speelde, was een absurde maar heerlijke gedachte.
Op de tribune populaire leefde ik geschiedenis. Terwijl uit de boxen een gitaarriff klonk, zag ik Brussel: een vrouw met knalrode lippen en een zonnebril, meebewegend op de muziek. Ze applaudisseerde toen de spelers het veld betraden, en de trappen daverden voor de eerste keer. Een en al rock ’n roll in de oren.
‘Als er een ploeg is die hier nog iets kan pakken, is het Union wel,’ zei ik profetisch tegen de waarde voetbalvriend tijdens de rust. De ondergaande zon probeerde door de blauwe rookbom te dringen na de gelijkmaker. Brussel ontplofte.
‘Maak ze zot, Mitoma! Maak ze zot, maak ze zot!’ riep de waarde voetbalvriend toen Mitoma het halve veld overstak om zijn hattrick te vervolledigen. Als God die vooravond aanwezig was, was het een Japanner. Zijn naam rolde van de tribune uit leeggeschreeuwde kelen. Hij vatte – ietwat schuchter – de slotviering aan: ‘Bruxelles, ma ville, je t’aime …’
‘Wat maakt het nog uit, Mitoma heeft er drie gemaakt,’ zei de waarde voetbalvriend om de sprakeloosheid te doorbreken. Dat wordt een legendarische oneliner om alle miserie te relativeren. Van Union heb ik geleerd dat ik niet voor eeuwig verknocht zal zijn aan de tribune, maar wel dat ik verslaafd ben aan de liefde. L’amour ne s’explique pas …
