De eerste ‘internationale pauze’ na het WK is begonnen. Dat is bij de meeste clubs het moment om een balans op te maken en bij te sturen richting het einde van het seizoen. Bij Club Brugge heerst er stress, Play-Off 1 is slipping away. De planning voor komende week bestaat uit wanhopige vergaderingen tussen stafleden en eindeloze rondo’s op training. Wat doe je anders met een ploeg waar alle zelfvertrouwen is uitgezogen? Bij Anderlecht huilen ze als kleine meisjes om de blessure van Yari Verschaeren. En bij Union Saint Gilloise? Daar krijgen de spelers zonder internationale verplichtingen een week pure vakantie. Dat klinkt waanzinnig, maar is niet meer dan normaal.
Wie ‘het sprookje van Union’ nog in de mond durft te nemen is een ongeloofwaardige hoogdraver die uitgaat van dat kleine, sympathieke clubje dat eens komt piepen uit derde klasse. De laatste drie jaar hebben bewezen dat Union nooit meer hetzelfde zal zijn, behalve bij de mensen zelf. On reste au bar … is geen toeval. De Unionisten blijven nog steeds in de bar zitten tot vijf minuten na het begin van de match, maar ze zingen voor een ploeg in de kwartfinale van de Europa League. En de échte waanzin is: als Union Manchester United had geloot, had niemand durven beweren dat ze geen kans zouden maken.
Union rolt met haar spierballen door nu vakantie te nemen, omdat ze door hun sportieve situatie achterover kunnen leunen. Een week mentaal en fysiek resetten, waarin Christian Burgess een boek van antikapitalist Slavoj Žižek zal lezen en Senne Lynen samen met z’n vrouw babyspulletjes zal uitzoeken. Deze soft activities – ik klink wel als een mental coach met een drankprobleem – zullen van Union een nog sterkere titelkandidaat maken. Kleine spelers hebben nood aan een weekje Tubeke, het rehabilitatiecentrum voor ongelukkige voetballers. Grote spelers lezen Žižek.

Advertentie