De liefde voor voetbal en stadions is een aparte vorm van hobby die me weer meer en meer in zijn ‘macht’ neemt. De drang om voetbal, om ervaringen mee te maken. Het geluid van het publiek, het zien van de lichtmasten, de geur van hamburgers, sfeer tijdens de wedstrijd. Maar ook gewoon een stadion, inclusief de ziel, heerlijk! Dit alles maakt het voetbal tot wat het zou moeten zijn, een topdag! Deel 5: Ol. Ljubljana & nationaal team Slovenië.
Olimpija Ljubljana spreekt niet tot de grootste verbeelding als voetbalteam, maar toch de moeite om eens te bezoeken. Wou Marc Coucke dit niet als Europees duel voor KV Oostende?
Hun stadion, gelegen uiteraard in de hoofdstad van Slovenië, heeft een capaciteit voor een kleine 17.000 supporters. Bijnaam: Zmaji (De Draken).
In 1911 werd NK Olimpija gesticht, maar door financiële problemen en in tijde van politieke spanningen en oorlog (voormalig Joegoslavië) werden ze failliet verklaard (schuld bedroeg zo’n 3.000.000 euro) in 2005. In maart 2005 werden ze heropgevist onder de naam NK Bezigrad in de 5de klasse van Slovenië. In 4 jaar zijn ze opgeklommen tot hun eerste nationale liga. Toen zijn ze van Bezigrad Stadion naar het Stozicestzdion verhuisd.
Tijdens hun 4 jaar van prijzen pakken in de lagere regionen veranderden ze hun naam van NK Bezigrad naar NK Olimpija Ljubljana in 2008.
Hun stadion (Stozicestadion) is nog redelijk jong. Pas in 2010 werd het geopend. Het kan ook gebruikt worden voor een concert en dan kunnen er 23.000 toeschouwers aanwezig zijn.
Grootste rivaal is Maribor (Eternal Derby).
Toen ik in 2014 op reis ging naar Slovenië, overtuigde ik mijn vriendin (en baby) om naar Ljubljana te gaan als daguitstap. Relatief mooie (groot)stad, maar de dochter was er niet zo’n fan van. Na een 3u de stad te bewonderen zorgde ze er eigenhandig voor dat we de blikken van de mensen wat beu waren. Ze vond duidelijk de temperatuur van 35 graden wat te warm.
Niet getreurd, zei ik, nu we hier toch zijn, kunnen we evengoed eens een kijkje nemen in het lokaal voetbalstadion. Tien minuten later kwamen we toe op een verlaten plaats.
We reden een ondergrondse parking in, waar de parkeerwachter met stuntelige gebarentaal toonde waar we mochten staan. Daar stonden we dan, werkelijk 3 auto’s in een wat afgelegen, donkere, grote maar nieuwe ruimte. Echt op ons gemak waren we niet, maar mocht er iets gebeuren, dan was er hopelijk die dappere parkeerwachter.
We gingen naar boven via een, afgaand op onze reuk, nieuw aangelegde trap. Boven was er terug niets van leven.
Je zag dat het gebruikt werd door een massa mensen, maar nergens was er een kleur aangebracht. Behalve de kleuren van het grijze beton en witte bouwstenen kon je ook niet zien wat de clubkleuren waren.
Het stadion is gebouwd in de grond. Dus je ziet lichtmasten bijna op ooghoogte. Toen was ik nog meer benieuwd wat er zich tussen die muren bevond.
We liepen rond het stadion en zagen af en toe een glimp van het gras, maar konden nergens gewoon binnen. Bij al de andere stadions kon je op de een of andere manier altijd wel ergens binnenglippen.
Dan had ik het lumineus idee om onder de deur te kruipen (ja, er was een redelijke opening) en zo binnen te glippen!
Dit stadion leek wat futuristisch (architect heeft zich uitgeleefd) door de verschillende lijnen in de dakconstructie.
Maar vooral, het kwam gezellig over!
Na ‘hét’ fotomoment van mijn hobby kon de reis verdergezet worden. Iedereen blij!