Woensdag 3 oktober. Just stond uit zijn nek te zweten. Hij telde voor de derde keer het aantal sjaals in de opengesperde kleerkast. Vijftien. Vijftien? “Marijke, e je gie in m’n kaste met sjaals gezeten?” In de deuropening verscheen zijn lieftallige echtgenote met een onheilspellende grijns op het gezicht. “Is ’t da wa da je zoekt?” Uit haar rechterhand vertrok een sliert afgetrokken toiletpapier waarvan de velletjes afwisselend blauw en zwart waren gekleurd.  

Het stond in de sterren geschreven dat Just een week lang strijd zou moeten leveren als waren het zijn bloedeigen Brugse Metten. Marijke’s vader zaliger was een fervent supporter van stadsrivaal Cercle en zou zich deze week een keer of honderd omdraaien in het graf. En toch besloot Just zijn uit de nek gelopen hobby verder te zetten en het stamnummer 3 onvoorwaardelijk te steunen. Al betekende het dat de leuze no sweat, no glory die week door vrouwlief zou worden aangevuld met no food.

De voorbereiding: Antoine was de boeman

Blauw-zwart nam het op woensdagavond op tegen het grote Atletico Madrid. Met ingehouden vreugde zag Just hoe de Bruggelingen tot aan de koffiepauze hun voet naast die van de mannen van Diego Simeone konden zetten. Danjuma Groeneveld veegde de openingstreffer van Antoine Griezmann zelfs uit met een weergaloze streep recht in de kooi van Oblak. Na de onderbreking was het vet helaas van de Brugse soep en kelderden Griezmann, alweer hij, en Koke de hoop op een stevige stunt.

Een gemiste kans misschien, maar ondanks het verlies was de wedstrijd toch ook een bevestiging van de puike competitiestart van Club. In de Jupiler Pro League was er immers amper kruid opgewassen tegen de stormtroepen van coach Ivan Leko. Op een puntendeling met The Great Old na, bleven de Brugse beren vooralsnog foutloos. En dat moest en zou ook het geval zijn tegen de Rouches van Michel Preud’homme, de man die enkele jaren geleden nog werd verafgood door al wat FCB ademde. Of dat hoopte Just toch stilletjes.

Matchday: kapitein Ruud had zijn zondagje niet

Die hoop bleek zondag al vlug van een ijdele aard te zijn. Blauw-zwart zag tijdens de eerste helft sterretjes in zowat alle kleuren van de regenboog, maar dan voornamelijk in het rood. Dat onder meer kapitein en boegbeeld Ruud Vormer een wedstrijd lang de juiste vorm maar niet te pakken kreeg, hielp de Brugse zaak geen sikkepit vooruit. Just prees zich gelukkig dat de score in het Maurice Dufrasnestadion, ofte Sclessin, halfweg niet verder was opgelopen dan 1-0.

In de tweede periode knokte Club zich terug in de wedstrijd met een in de kleedkamer gevonden dosis agressie, maar toch was het Standard dat op een dubbele voorsprong klom dankzij Emond. Na de aansluitingstreffer via Luyindama (owngoal) hoopte Just een klein kwartier lang op een regelrechte remontada. Helaas zorgden Razvan Marin, met de 3-1, en eega Marijke, met een kamerbrede smile, voor een knoert van een prikkelbare darm. Just kreeg een donkerbruin vermoeden dat de wc-papieren sjaal rond zijn nek in uiterste nood nog dienst zou kunnen doen, later op de avond.

De cooling down: een slaatje van rode en witte kool

Na de wedstrijd toonde trainer Leko zich een waardige en relativerende verliezer. Hij was ontgoocheld over de duelkracht, of het gebrek eraan, die zijn voetballende onderdanen op de Waalse mat hadden gebracht, maar toonde zich ook trots op het sublieme seizoensbegin. Of hoe het hem gegund was de offday zonder blozen met de mantel der liefde te bedekken. Iets waar ze op 18 mei 1302, de enige dag van de Brugse Metten, vast een ietsepietsie anders over dachten.

Just van zijn kant had heel wat meer moeite met de nederlaag die hij moest doorslikken tot in zijn ondertussen behoorlijk lege maag. Dat was ook Marijke niet ontgaan toen ze hem dinsdag vol medelijden eindelijk nog eens aan de keukentafel riep. De hongerige Just kreeg een slaatje van rode en witte kool met gebakken peren onder zijn neus geschoven. Tot zover het medelijden. En het einde van een bewogen sjaalweek.

Advertentie