Liefste interlanddagboek
(Ik zou je eigenlijk een naam moeten geven, zoals echte dagboekschrijvers een naam geven aan hun vertrouwensbaken op papier. Wat dacht je van Beëlzebub? Dat is Hebreeuws voor ‘heer van de strontvliegen’ en in de Bijbel is het een echo naar de duivel. Een walgelijk wezen, ideaal voor een dagboek over interlandbreaks.)
Dus: liefste Beëlzebub
Interlandweekends dragen een hardnekkige verveling met zich mee. De voetbalwereld ligt weer stil voor een reeks kwalificatiewedstrijden van een toernooi in de verre toekomst. Dat is een periode waar de meest fervente supporters van de Rode Duivels uit hun donkere hol kruipen en zingen: “Tous ensemble, tous ensemble” en “België, hup, hup, hup”. Een zeer doordringend volkje.
Donderdagavond, 20.30 uur: ik zit klaar voor de uitzending van Estland-België op de commerciële zender van VTM. Dan weet je dat het leuk wordt. Maarten Breckx is zo blij dat de nationale ploeg nog eens voetbalt, hij is een echte fan. Net zoals Degryse en Mulder, experten in de analyse van kwalificatiewedstrijden. Na een tergend zinloze voorbeschouwing en een tergend lang reclameblok zien we de spelers het veld in Tallinn betreden. Een jongeman zingt het Estse volkslied a capella. De Estse kapitein schudt de hand van Eden Hazard, een beeld dat hij zal inkaderen en boven zijn wc hangen. En daarmee is alle zeldzame charme van interlandbreaks in een paar minuten door de pot gedouwd.
Ik houd het voor bekeken na een helft van droog voetbal op een nat veld waarin de commentatoren niets beters te vertellen hadden dan suffe clichés als “Die voorzetten kunnen beter” en “Lukaku weet het doel blindelings staan”. Ik lees nog een hoofdstuk uit De kus in de nacht van Herman Brusselmans, literatuur die de eenzaamheid nog het best verstoot.
Vrijdagavond, 22.00 uur: ik heb met een prachtige vrouw een theaterstuk gekeken. Haar onbreekbare glimlach verraadt dat ze heeft genoten van de voorstelling. Het vult m’n hart met warmte, zoals een zinderende winning goal in de laatste seconde dat zou doen. Maar dat gebeurt niet in interlandbreaks. Ik ben blij met haar glimlach.
De overige dagen: geen nieuws. Zelfs geen gniffel bij het zien van de uitslag van België-Tsjechië in m’n livescore-app. We gaan naar Qatar, en wat dan nog? Louis van Gaal duwt Oranje ook de woestijn in, en wat dan nog? Op persconferenties is hij een anarchistische 70-jarige die zegt en doet wat ie wil. Louis beeldt nog het best mijn gevoel uit tijdens interlandweekends: je m’en fous.
België, Column, Nederland, Oranje, Rode Duivels
Interlanddagboek
