Vanavond ontvangt Union Saint-Gilloise de Schotse topclub Rangers FC in Leuven. De dubbele ontmoeting met de ploeg van Giovanni van Bronckhorst vormt een eerste pittige horde op weg naar de poulefase van het kampioenenbal. Union zal op topniveau moeten acteren, want Rangers bewees doorheen de geschiedenisboeken – en zeker ook in het recente verleden – dat het wel raad weet met een Belgische opponent.
Na de nipte maar dominante zege tegen Sporting Charleroi zit het wel goed met het vertrouwen in het Dudenpark. Gelukkig maar, want Rangers is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Vorig jaar eindigden de mannen van het Ibrox Stadium met amper drie verliespartijen op een schamele vier punten van kampioen Celtic. Op het Europese toneel schopten ze het tot de finale van de Europa League, waarin Eintracht Frankfurt strafschoppen nodig had om zich tot eindwinnaar te kronen, en gelden ze bovendien als een heus zwart beest voor de Belgische topclubs.
Twee seizoenen geleden werd Rangers groepswinnaar in een Europa League-poule met Benfica, Lech Poznan en Standard. Met name het tweeluik tegen de Luikse ploeg stond bol van het spektakel. Op Sclessin kwamen de Schotten op voorsprong via een ongelukkige penalty, terwijl Jackson Muleka tweemaal de lat trof. In de tweede periode stak een ongeziene zondvloed de kop op, wat het terrein in een zwembad veranderde en elke combinatie onmogelijk maakte. Kemar Roofe (ex-Anderlecht) zette de 0-2 dan maar op het bord via een schot vanaf de middenlijn – zowat de enige manier om nog tot scoren te komen in die 45 minuten waterpolo.
Op verplaatsing speelde Standard misschien wel zijn beste wedstrijd onder het bewind van Philippe Montanier – Duje Cop maakte zelfs een kruis over zijn kinderwens door een intikker tegen de netten en zelf tegen de doelpaal te knallen – maar (opnieuw) een ongelukkige strafschop én de efficiëntie van Rangers zorgden voor een nieuwe Schotse zege (3-2). Efficiëntie bleek ook het codewoord in het doelpuntenfestival dat de 16e finale van diezelfde UEL-campagne was, want Royal Antwerp FC werd met in totaal 9-5 naar de uitgang verwezen. Op de Bosuil werd het eerste 3-4, in Glasgow nadien 5-2. Rode draad: Rangers scoorde viermaal vanop de stip. En in mindere mate Felipe Avenatti, die Rangers dat seizoen getooid in beide rood-witte shirts bekampte.
Antwerp heeft dus ontegensprekelijk slechte herinneringen aan Rangers, en dat geldt natuurlijk ook voor de Luikenaars. Al blijft Standard de enige Belgische ploeg die een zege liet optekenen tegen de Schotse traditieclub: in het seizoen 1961/62 mocht de 2-0-thuiszege van Rangers niet baten in de kwartfinales van de Europacup I, want op Sclessin hadden de Rouches Rangers met 4-1 van de mat geveegd. In de Champions League-groepsfase van het seizoen 1992/93 speelde Rangers 1-1 gelijk op Jan Breydel, om Club Brugge dan thuis te verslaan met 2-1. De allereerste ontmoeting met een Belgische club kwam er tot slot in 1959: in het kader van de kwalificatieronde van de Europacup I stuurde Rangers RSC Anderlecht met het schaampaars op de wangen terug naar Brussel (5-2), en daar werd het vervolgens ook nog eens 0-2.
Het is nu aan Union om de geschiedenis in de ogen te kijken en in Belgisch voordeel om te buigen. En vooral om zelf voetbalgeschiedenis te schrijven.