“Als een van de Belgische ploegen een Europese beker pakt, dan is het toch Union in de Europa League?” vraagt een voetbalvriend. Ik denk net van niet, maar op wat is dat gebaseerd? Enkel op de nostalgische hoop dat 1988 ongeschonden blijft; een tijd wanneer ik nog niet was geboren, maar wel al sprookjes bestonden. Op 11 mei kopte Piet Den Boer zijn KV Mechelen naar het laatste Europese delirium van een Belgische club. Het grote Ajax was de tegenstander en eigenlijk de enige mogelijke winnaar van die finale. Maar het provincieclubje won, en de rest is gestagneerde geschiedenis.
Met drie Belgische clubs op de rand van een Europese halve finale is het bijna voorbestemd dat die geschiedenis vervaagt in een nieuw sprookje. Wat een weelde. De voetbalvriend schuift Union als uitverkorene naar voren vanuit de logische redenering dat zij de sterkste ploeg hebben. Maar waar eindigt dat argument? Overperforming is een overspannen term, want niemand durft te beweren dat een tegenstander te groot is voor Union.
Ook Gent kan de terugwedstrijd op West Ham winnen. Gift Orban zal het London Stadium verder verlammen in haar permanente coma. Met zijn marktwaarde is hij misschien de volgende eigenaar van AA Gent. De West Ham-supporters mogen zich daarom alvast opwarmen met hun eigen melancholische woorden: “Then like my dreams they fade and die.” Als Gent weer weg is, blijven zij achter in hun olympisch park, met het degradatiespook dat uit de speeltuin opdoemt. De angst om als Londense club te degraderen en dan vervangen te worden door een andere Londense club is zoveel groter dan de Europese droom. Millwall bijvoorbeeld is nog in de running voor de eindronde in de Championship. Millwall ken ik enkel van Paul Baaijens’ Matchday! Op zoek naar het Engelse voetbal in Londen (2016), waarin hij schrijft:
“Hij droeg een iets te klein replicashirt van Millwall, of zijn buik was iets te groot voor het donkerblauwe shirt. ‘Fucking twat!’ Er kwam een stortvloed aan Engelse scheldwoorden uit zijn mond. Om hem heen waren alle stoeltjes leeg, met uitzondering van de plek naast hem. Daar zat zijn vrouw. Ineengekrompen. Te kleumen van de kou.”
Die scène is mijn vaste voorstelling van Millwall geworden. Dat is toch veel mooier dan die bellenblazers rond een atletiekpiste?