“Toen we voor het eerst tegen elkaar speelden in competitieverband, hij met Club Brugge en ik met Club Luik, viel er na tien minuten een bal tussen ons. Toen ik zag dat Kim mijn tegenstander was, dacht ik: ’t is mijne maat, ik ga het zachtjesaan doen. Maar hij dacht er niet zo over, hij heeft me gemassacreerd. Ik heb hem er heel zijn leven aan herinnerd dat hij een smeerlapje was”. Het is Frédéric Waseige die deze prachtige anekdote voor ons bovenhaalde. Een mooi beeld van de beroepsernst van Kimoni, die nergens zijn glimlach bij verloor. De voormalige verdediger van onder andere RFC Sérésien, Club Brugge en CS Sedan kwam veel te vroeg om het leven in een verkeersongeluk.

Serge Kimoni werd op 8 maart 1965 geboren in Verviers. Zijn vader Patrice, een houtsnijder, was destijds uit Zaïre geëmigreerd en stichtte in België een gezin. Zijn dochter Aimée en zoon Ghislain zouden niets in het voetbal doen, zijn zonen Serge, Daniel (°1971) en Donatien (°1973) des te meer. Patrice was trouwens zelf ook voetballer: met RCS Verviétois, een andere tradititieclub uit het Luikse, speelde hij zelfs nog even in Eerste klasse.

Serge, Daniel en Donatien begonnen alle drie hun jeugdopleiding bij Entente Rechaintoise, een club uit Petit-Rechain, dat in 1977 een deelgemeente van Verviers werd. Daarna scheidden de wegen van de broers op voetbalgebied. De ploeg waar Serge – soms ook met zijn tweede naam Didier genoemd – zijn carrière verderzette, was RFC Sérésien. In het boek La grande aventure du RFC Seraing schetste auteur Daniel Renard het verhaal van hoe de zeventienjarige Kimoni in 1982 bij de eerste ploeg van Sérésien kwam.

“In het begin van het seizoen was Didier Kimoni nog onbekend voor het grote publiek. Vervolgens was er een wedstrijd voor de Beker van Wallonië, FC Liégeois-FC Sérésien. Geen van beide teams trad met zijn sterkste spelers aan, waardoor er logischerwijs jongeren in de ploeg kwamen. Waaronder “Kim”. Deze jonge Zaïrees met kamerbrede glimlach liet zich meteen op de best mogelijke manier gelden. Hij scoorde een mooi doelpunt met het hoofd en speelde een goede wedstrijd. Het maakte hem hongerig en zorgde ervoor dat hij zich ook in andere voorbereidingswedstrijden liet gelden, tot op het punt dat hij uiteindelijk een plaatsje veroverde in de kern (…) In geen tijd is “Kim” uitgegroeid tot het idool van Seraing. Het publiek apprecieert hem, en zonder hem ogen de kleedkamers van de beloften maar wat leeg”.

Kimoni speelde uiteindelijk vijf seizoenen in het eerste elftal van Sérésien, wat volledig overeenkomt met de eerste passage van stamnummer zeventien in Eerste klasse (1982-1987). Het was niet de tijd van Roger Lukaku en Edmilson, maar wel van Nico Claesen, Marc Grosjean, Jules Bocandé, Alain Bettagno, Didier Frenay, Eric Kerremans, Eugène Kabongo Ngoy, Ján Kozák of Michel Rasquin. Zijn trainers heetten Georges Heylens, René Taelman en Léon Semmeling. Eerstgenoemde trainer schreef in zijn rubriek in Sport/Foot Magazine ooit dat de Kimoni’s de te volgen weg hebben getoond aan de clans van Congolese origine. “Ze kwamen met minder lawaai dan de Mpenza’s, omdat ze verdedigers waren, en die zijn doorgaans minder opzichtig dan aanvallers”, schreef de 67-voudige Rode Duivel.

Na de degradatie in 1987 kon Kimoni in Eerste klasse blijven, meer bepaald bij Club Brugge, waar Henk Houwaart toen al een paar jaar de plak zwaaide. De Luikenaar dacht later met de glimlach terug aan de geboren Nederlander. “Die liet ons vrij voetballen en ook naast het terrein was het elke dag feest. Mamadou en ik in de mandekking. We mochten dan af en toe wel eens blunderen, het publiek droeg ons op handen. Vooral tijdens de Europese thuismatchen waren we tot alles in staat. 3-0 verlies in Dortmund, geen probleem. Thuis maakten we er vijf!”, stond in november 1994 te lezen in Het Belang van Limburg.

Jawel, het debuutseizoen van Kimoni bij Club Brugge was het seizoen waarin blauw-zwart voor de tweede keer de halve finale van de UEFA Cup bereikte. Zenit Leningrad, Rode Ster Belgrado, Borussia Dortmund, Panathinaikos, Espanyol: alle vijf de clubs kon hij afvinken – enkel in de heenwedstrijd tegen Borussia Dortmund, die Club met 3-0 verloor, kwam hij niet in actie. Een kleine maand nadat Club Brugge maar nipt naast een derde Europese finale had gegrepen, mocht Kimoni wel de zevende landstitel van blauw-zwart vieren. De Luikenaar, die op 11 november 1987 in de selectie zat voor de interland België-Luxemburg maar uiteindelijk nooit een A-cap verzilverde, speelde dat seizoen 24 competitiewedstrijden.

Ook in het seizoen 1988/89 was Kimoni een vaste waarde bij Club Brugge, dat dat seizoen vierde eindigde en in de Europacup I een zware opdoffer incasseerde in Monaco. Het derde seizoen werd helaas het seizoen te veel. Back to the roots dan maar: in 1990 haalde Sérésien hem terug naar het Pairaystadion. De club was inmiddels wel afgegleden naar Derde klasse. Les Métallos stonden echter gauw terug op het hoogste niveau. Na een seizoen bij derdeklasser AC Hemptinne-Eghezée (1992/93) mocht Kimoni weer drie seizoenen op het hoogste niveau spelen met stamnummer zeventien, dat in 1994 de naam RFC Seraing aannam. De trainer was een oude bekende van Kimoni, niemand minder dan Georges Heylens.

In september 1994 was Kimoni erbij toen de club in de UEFA Cup met 3-4 verloor van Dynamo Moskou – lees: 0-4 achterkwam in de 61e minuut maar via Wamberto, Schaessens en Edmilson nog bijna opstond uit de doden. Jawel, dit was wél het Seraing van Lukaku en co. Het Seraing dat de Eerste klasse kwam binnengewaaid met een derde plaats – vandaar de UEFA Cup – en in 1996 werd opgeslokt door grote broer Standard Luik. Van grote broer gesproken: tijdens zijn tweede passage in Eerste klasse met Seraing hield Serge ook geregeld familiereünies. Ver hoefde hij daarvoor niet te reizen: Daniel speelde van 1993 tot 1996 bij Standard, Donatien draaide van 1993 tot 1995 met Club Luik mee op het hoogste niveau.

In tegenstelling tot Edmilson, Wamberto en co maakte Kimoni na het verdwijnen van de club niet de overstap naar Standard. Zijn volgende club heette CS Sedan. Les Sangliers speelden toen op het derde niveau in Frankrijk. Onder Bruno Metsu, de bondscoach van kwartfinalist Senegal op het WK 2002, promoveerde de club in 1998 naar de Division 2 (de huidige Ligue 2). Naast met Pius Ndiefi, in het seizoen 2005/06 actief bij Germinal Beerschot, deelde Kimoni in het (inmiddels afgebroken) Stade Émile-Albeau ook de kleedkamer met… Aliou Cissé, die veertien en achttien jaar na Metsu bondscoach van Senegal was op het WK.

Kimoni was er niet meer bij toen Sedan, waar Toni Brogno in 2000 zijn tenten opsloeg, in 1999 voor het tweede seizoen op rij promoveerde. De toen 33-jarige verdediger was in 1998 immers teruggekeerd naar België. Het was Royal Tilleur Football Club Liégeois dat hem terug naar Luik haalde. Tegenwoordig kennen we de club weer als Club Luik, maar de vijfvoudige landskampioen speelde in die periode onder die naam nadat het in 1995 officieus was samengegaan met voormalig eersteklasser Tilleur FC. De veertiende plaats in Tweede klasse was niet bepaald memorabel, de bekeruitschakeling van oude bekende Club Brugge des te meer. Ook met AC Hemptinne-Eghezée had Kimoni al de degens gekruist met Club Brugge in de Beker van België, toen met minder succes.

In 1999 tekende hij bij KV Kortrijk, dat pas naar Tweede klasse was gedegradeerd. “Mijn manager heeft me verteld dat dit geen ploeg was die uit Eerste klasse gezakt was. Dit is een volledig nieuwe groep”, vertelde Kimoni destijds in de pers. Andere groep, zelfde resultaten blijkbaar, want in 2000 zakte KVK voor het tweede jaar op rij. In 2001 ging de club failliet en hadden de Kerels eigenlijk voor de derde keer op rij moeten zakken – ditmaal extrasportief –, maar eindrondewinst verhinderde dat. Kimoni degradeerde in het seizoen 2000/01 wél uit Derde klasse, zij het dan wel met Sprimont Sports.

De jaren 2001-2004 zijn een vraagteken. Op de Franstalige Wikipedia stond dat hij in die periode het shirt droeg van KSK Lebbeke, wat na zijn overlijden werd gewijzigd in SK Lebeke-Aalst. Telefoontjes naar wandelende encyclopedieën van beide clubs (Willy Cherretté, Chris Van Trappen…) leverden evenwel niets op, waardoor het weinig waarschijnlijk lijkt dat Kimoni het shirts van een van beide clubs heeft aangetrokken. Wel was Kimoni in 2002 betrokken bij de opstart van het Belgisch strandvoetbalteam, met Frédéric Waseige als bondscoach.

Een telefoontje met Waseige brengt deels opheldering. “We waren vaak weg in het buitenland voor het beachsoccer, dat was dan een heel weekend. Serge kwam altijd mee. Ik kan me niet inbeelden dat hij op dat moment clubverplichtingen had”, aldus Waseige, die ons met plezier meeneemt naar de beginjaren van de nationale strandvoetbalploeg.

“Ik had een paar grote namen opgetrommeld: naast Serge ook Marc Degryse, Philippe Van de Walle, Enzo Scifo… Bij Frankrijk was Éric Cantona de grote man. Hij had ons graag, mede omdat we hem destijds goed ontvangen hadden in La Réserve in Knokke. Er bestond dus een vriendschapsband tussen de Belgische en Franse nationale ploeg, in die mate dat wanneer Frankrijk de vraag kreeg om aan een toernooi deel te nemen, het antwoord luidde dat ze enkel kwamen als België ook mocht komen”.

Wat wél zeker is, is dat Kimoni in het seizoen 2004/05 op de loonlijst stond van de Luxemburgse eersteklasser CS Pétange, die in 2015 opging in fusieclub Union Titus Pétange. Pétange won dat seizoen de Beker van Luxemburg, maar het sportief aandeel van Kimoni daarin was ontzettend klein, bevestigt Sanel Latic. De 40-jarige Belg voetbalt heden ten dage bij tweedeprovincialer US Martelangoise, een club uit de provincie Luxemburg, maar maakte in het seizoen 2004/05 als tiener deel uit van de A-kern van CS Pétange.

“Serge was niet ingeschreven voor het bekertoernooi. Daar had je, toch in die tijd, een aparte inschrijving voor nodig. Men verandert daar van regels als van overhemd”, aldus Lanic, die zelf in de tweede helft inviel in de finale tegen FC CeBra 01. Ook Eric Depireux, de zoon van ex-Rode Duivel Henri, maakte geen deel uit van het bekerverhaal. Latic vertelt dat het via Depireux, die hij kende van bij Seraing en Tilleur-Luik, dat Kimoni destijds bij Pétange belandde.

“Wat Serge in de jaren vóór Pétange gedaan heeft, zou ik niet kunnen zeggen. Maar ik weet wel dat het via spelersmakelaar Eric Depireux, die ook nog speler was bij ons, dat hij in Luxemburg tekende. Allebei waren ze quasi onbetwistbare titularissen. Eric bracht een paar spelers aan, waardoor we niet alleen in de competitie een goed figuur sloegen, maar uiteindelijk ook de Beker van Luxemburg wonnen en bijgevolg naar Finland mochten afreizen voor de Intertoto Cup. Dat laatste heeft Serge niet meer meegemaakt, want in het tussenseizoen nam hij afscheid van de club”, aldus Latic, die met een warm gevoel terugdenkt aan zijn ex-ploegmaat.

“Serge was iemand met een groot hart, die met de grootst mogelijke nederigheid bij Pétange toekwam, ondanks zijn bewonderenswaardige staat van dienst. Nooit kreeg je het gevoel dat hij dacht dat hij meer van voetbal wist dan een ander. Als je raad nodig had, was hij de eerste om je die te geven. Dat was niet alleen voor de jongeren zo, maar voor het hele team. In die jonge kern van toen was hij een grote broer voor iedereen”.

Ook Frédéric Waseige spaart zijn lof voor Kimoni niet. “Wanneer die jongen bij je was, waren een glimlach en geluk nooit ver weg. Dat was heerlijk voor iedereen. Bij onze eerste ontmoeting wist ik al: die jongen doet je goed. Ik vertoefde ontzettend graag in zijn gezelschap”, aldus de zoon van voormalig Rode Duivels-bondscoach Robert.

“We speelden nooit samen in clubverband, maar wel in de militaire nationale ploeg. We gingen zo vaak samen op stage dat we vrienden zijn geworden. Ik heb hem een paar keer het leven gered tijdens les nuits ostendaises. Ach, we waren bevriend sinds we achttien jaar waren. Telkens er zich iets belangrijks afspeelde in mijn voetballoopbaan, was hij de eerste die ik opbelde. Dat was zo voor het strandvoetbal, maar ook toen ik iemand nodig voor in mijn staf toen ik een vijftiental jaar geleden in Italië voetbalstages ging geven”.

En zo zijn we naadloos aan de trainerscarrière van Kimoni gekomen. Om zich een beeld te vormen van Kimoni als trainer, denkt Waseige terug aan de tijden van de voetbalstages. “Ik denk niet dat hij toen al zijn trainersdiploma’s had, maar iedereen hield van zijn ludieke kijk op het voetbal. Serge putte veel uit zijn eigen spelerscarrière wanneer hij coachte. Het was allemaal niet zo academisch, maar hij bracht wel alles aan wat jongeren willen leren en horen, namelijk de vécu van een ex-eersteklassespeler. Persoonlijk verkies ik de praktijk boven de theorie. Ik ken een pak trainers die wel over de juiste diploma’s beschikken, maar er niet in slagen om de goesting over te brengen. Die menselijke kant, dat is ontzettend belangrijk in het voetbal. Emotie en uitwisseling, daar draait het om”, aldus Waseige.

Een duik in de krantenartikels van toen leert ons dat Kimoni in zijn tijd bij Pétange op zijn minst al begonnen was met zijn trainerscursus. Daar maakte hij in de jaren nadien wel degelijk gebruik van. Toen José Jeunechamps in december 2006 ontslagen werd als trainer van derdeklasser RFC Sérésien – stamnummer 23, dat in 2014 stamnummer 167 kocht –, nam Kimoni een tiental dagen over. Na de komst van ex-Rode Duivel Régis Genaux zette hij weer een stapje naar achter en werd hij weer jeugdtrainer.

In oktober 2010 haalde Club Luik, dat de verwijzing naar ‘Tilleur’ in zijn clubnaam al lang had laten vallen, Kimoni weer naar het oude nest. Hij werd er de assistent van ex-Rode Duivel Nico Claesen, die een paar weken later evenwel ontslagen werd. Kimoni nam op interimbasis over bij de rode lantaarn in Derde klasse B. Kimoni leek het tij aanvankelijk wat te kunnen doen keren, maar op 13 januari 2011 was het ook voor hem over. Zijn opvolger Christophe Kinet slaagde er niet om de vijfvoudige landskampioen te behoeden voor een tweede degradatie op rij.

Kimoni hield nadien nog een gokkantoor open in de buurt van Seraing. Hij verdween evenwel nooit echt uit het voetbal. Kort voor zijn dood zette hij nog mee zijn schouders onder de nagelnieuwe Académie ARF: hij was er niet alleen jeugdcoach, maar samen met Gilbert Bodart ook peter. Ach, wat zou je willen, een jongen die met de bal is grootgebracht…

Advertentie