Toegegeven: het is niet de meest voor de hand liggende plek voor een “groundhop”. Toch vond ik het Olympisch Stadion in Amsterdam een bezoekje waard. Hoewel het van oorsprong niet eens een “echt” voetbalstadion is, heeft deze sporttempel toch wel zijn plek in de Nederlandse voetbalgeschiedenis verdiend. Hoeveel heroïsche voetbalwedstrijden zijn er immers niet gespeeld? Was de Arena niet gebouwd, dan was een wedstrijd als Ajax-Real Madrid van een paar weken geleden ook gewoon in dit stadion afgewerkt.
Ik was nog nooit in het Olympisch Stadion geweest. Ik had er wel ooit eens op de stoep gestaan. Jaren geleden namelijk was ik met een kennis op een doordeweekse avond op weg naar een wedstrijd van mijn club tegen Ajax. Een navigatiesysteem behoorde destijds nog niet tot de standaarduitrusting van een auto en van een 4G-netwerk had nog nooit iemand gehoord. Op weg naar stadion “De Meer” waren we in Amsterdam het spoor bijster geraakt. Een voorbijganger schoot ons te hulp en wees ons vriendelijk de weg naar het stadion. Kennelijk was de man geen voetballiefhebber want we zaten verkeerd. In plaats van de Watergraafsmeer, wees hij ons de weg naar het Olympisch Stadion. De tijd voor de aftrap drong, dus veel meer dan een glimp ving ik toen niet op van deze voetbaltempel. Na een race door de stad kwamen we uiteindelijk toch nog aan op onze plaats van bestemming. Precies op tijd om de stadionspeaker te horen omroepen: “1-0 Frank de Boer”.
Jaren later sta ik opnieuw op het Stadionplein in Amsterdam Zuid, in de buurt van het Vondelpark. Nu heb ik geen haast, dus hoog tijd om het Olympisch Stadion nu wel eens een keer van binnen te gaan bekijken.

Historie
Het Olympisch Stadion werd in opdracht van het Nederlands Olympisch Comité (NOC) gebouwd voor de Olympische Zomerspelen van 1928. Het werd ontworpen door architect Jan Wils. Het had oorspronkelijk een grasveld in het midden, met een atletiekbaan en een wielerpiste er omheen. De wielerpiste is verdwenen, maar de atletiekbaan ligt er wel nog steeds.
Het stadion had oorspronkelijk een capaciteit van 31.600 plaatsen. In 1937 werd een tweede ring toegevoegd aan het stadion, waardoor het 64.000 toeschouwers kon herbergen. Na een renovatie eind jaren negentig, waarbij de tweede ring weer werd verwijderd, werd het stadion in oude luister hersteld. Tegenwoordig kan het stadion 22.288 bezoekers herbergen. Louter zitplaatsen.

De Rijksdienst van Monumentenzorg heeft het Olympisch Stadion op de monumentenlijst geplaatst. Belangrijkste reden volgens de overlevering omdat het stadion qua constructie toont hoe de Amsterdamse School fuseerde met belangrijke internationale ontwikkelingen op het gebied van architectuur en constructie uit de jaren dertig. Kenmerkend voor het stadion zijn de op de leest van de Amsterdamse School geschoeide rode bakstenen die de betonnen constructie voor de buitenwereld “aankleden”.
Op 13 mei 2000 werd het Olympisch Stadion na een renovatie heropend door (toen nog) Prins Willem Alexander. Sindsdien worden er verschillende sport- en culturele evenementen gehouden. Het stadion biedt onderdak aan diverse bedrijven, waaronder de Johan Cruyff Foundation, horeca, een zalencentrum, een sportschool en een atletiekvereniging. Van 2005 tot 2014 was de Olympic Experience er gevestigd.

Marathonpoort
De meest kenmerkende kant van het stadion is de Marathonzijde. De Marathonpoort is de hoofdingang van het stadion. Boven deze ingang zijn de Olympische ringen bevestigd en de spreuk Citius, Altius, Fortius (sneller, hoger, sterker). Achter de Marathonpoort bevindt zich de Marathontribune. Blikvanger van de Marathontribune is de Marathontoren. Op deze 46 meter hoge toren brandde in 1928 het Olympisch vuur. Tegenover de Marathontribune ligt de Eretribune, aan de achterzijde van het stadion. Samen met de Marathontribune de enige overdekte tribune van het bouwwerk.
De buitenkant doet Amsterdams aan. De bouwstijl en de constructie van bijvoorbeeld de ingangen doen denken aan de Amsterdamse woningbouw uit die periode. Van binnen is het beton wat de klok slaat. Vanaf de tribunes heb je overigens wel een goed zicht op het veld. Als je over de rand van het stadion heen kijkt, vang je een glimp op van de kantoortorens aan de Zuidas.
Buiten het stadion, aan de noordzijde, staat een standbeeld dat in 1974 werd vervaardigd ter ere van de prestaties van het Nederlands Elftal op het WK in Duitsland. Het beeld is geïnspireerd op een foto van het moment dat Uli Hoeneß Johan Cruijff onderuit haalt in de eerste minuut van de WK-finale. Het beeld is geplaatst tussen het in het stadion gevestigde kantoor van de Johan Cruyff Foundation en een Cruyff Court.
Voetbal
Hoewel het stadion dus niet per definitie een voetbalstadion is, werd er door de jaren heen toch heel wat afgevoetbald. In 1928 werd het nationale elftal van Uruguay er Olympisch kampioen. Na de Olympische Spelen was het de vaste thuisbasis van de voetbalclubs Blauw Wit, DWS en FC Amsterdam.
Tot aan de opening van de Amsterdam ArenA in 1996 was het Olympisch Stadion het gebruikelijke decor voor belangrijke Europese thuiswedstrijden van Ajax. Daarnaast speelde Ajax er ook geregeld competitietoppers tegen Feyenoord en PSV. Ook AZ’67 speelde eind jaren zeventig/begin jaren tachtig zijn Europese thuiswedstrijden in het Amsterdamse stadion.
In totaal werden er 77 wedstrijden gespeeld van het Nederlands Elftal. Oorspronkelijk was het Olympisch Stadion de vaste thuisbasis van Oranje, maar na de bouw van De Kuip in Rotterdam en later de AmsterdamArena veranderde dat. De laatste interland in het Olympisch Stadion werd op 6 september 1989 gespeeld: een vriendschappelijke wedstrijd tegen Denemarken (2-2).
De laatste jaren wordt er amper nog gevoetbald in de betonnen kolos. Tweede divisionist AFC uit Amsterdam werkt, als de tegenstander een profclub is, zo nu en dan een bekerwedstrijd af in het stadion.