Vijfendertig jaar. Zo lang moesten de fans van RWDM en Union Saint-Gilloise wachten om weer eens een Zwanze Derby mee te maken in competitieverband. En dan zou die dit seizoen ook nog eens in viervoud worden opgediend. De supporters keken reikhalzend uit naar dit Brussels mini-kampioenschap in vier bedrijven, maar Corona gooit al het hele seizoen roet in het eten.
Er gaat niets boven een onvervalste stadsderby. En al helemaal niet als die gaat tussen twee historische bolwerken als Union en RWDM. Een derby betekent strijd op het veld, maar misschien nog veel meer: strijd op de tribunes. En laat het daar nu juist al het hele seizoen aan ontbreken.
De Zwanze Derby is een strijd van Noord tegen Zuid. Het “arme” Molenbeek tegen het “rijkere” Sint Gillis en Vorst. RWDM, met het op één na kleinste budget van 1B tegen Union, de “miljoenenploeg” van Tony Bloom. De Zwanze Derby is dé derby van Brussel. Want waar Anderlecht het vooral moet hebben van supporters van buiten de stad, daar zijn de fans van Union en RWDM echte Brusseleirs.
DE OORSPRONG VAN DE ZWANZE DERBY
Voor een verklaring van de naam Zwanze Derby komen we uit bij het Brusselse theaterstuk Bossemans en Coppenolle uit 1938. Het stuk vertaalt op sappige wijze de rivaliteit tussen de twee supportersgroepen van Union en Daring. Het verhaal gaat over de Brusselse boezemvrienden François en Auguste. Hun zoon en dochter staan op het punt te trouwen. Wanneer François Bossemans en diens zoon Joseph lid worden van de supportersclub van Union Saint-Gilloise en Joseph er zelfs gaat keepen, begint de miserie. De familie Coppenolle, vurig supporter van Daring Molenbeek, is furieus eist dat het huwelijk wordt afgeblazen. De emoties lopen zelfs zo hoog op dat mevrouw Coppenolle keeper Joseph vlak voor de wedstrijd tussen Union en Daring opsluit, zodat hij niet kan meedoen. De in het toneelspel beschreven ludieke manier van voetbalbeleving is sindsdien onlosmakelijk verbonden met de Brusselse derby. Hoewel het rivalen zijn op het veld, leven de twee supportersgroepen in goede harmonie met elkaar samen. Voor, tijdens en na de wedstrijd staat het “zieveren en zwanzen”, de typisch Brusselse humor, centraal.
De twee ploegen hebben veel gemeen. Zo kunnen ze alle twee terugkijken op een markante geschiedenis. Met hoogtepunten, maar vooral ook veel miserie. De fans begrijpen elkaar dus als geen ander. Misschien is het daarom wel dat de Zwanze Derby altijd in het teken stond van verbondenheid op de tribunes. Zo was het vroeger tenminste. Tegenwoordig lijken de clubs toch wat uit elkaar gegroeid. Union Saint-Gilloise – van 1897 – is anno nu helemaal hip & happening. Dat komt niet alleen door de recente successen, maar vooral ook door de charme en ambiance van het gerenoveerde Joseph Marienstadion. De authentieke voetbalsfeer die heerst op Le Mariën heeft een aanzuigende werking op expats en studenten.
RWDM is niet hip. Molenbeek is old school. De fans van RWDM zijn er altijd. Luidruchtig, soms wat aan de rauwe kant, maar hondstrouw. “A legend never dies”, heet het in Molenbeek en dat blijkt. Het maakt de fans niet uit hoe vaak de club in het verleden al begraven en opnieuw tot leven is gewekt, zij zijn nog steeds massaal aanwezig. Een trouw die werd beloond met de welhaast abusievelijke promotie naar 1B.
Een promotie die toch ook bij Union met gejuich moet zijn ontvangen. Het betekende immers de terugkeer van de Zwanze Derby. Er werd voordien nog wel een aantal malen vriendschappelijk tegen elkaar gespeeld, maar een derby is pas een derby als het om de punten gaat. Bij de oude garde kwamen voor aanvang van dit seizoen vast en zeker de herinneringen van vijfendertig jaar geleden weer naar boven. In 1985 speelden Union en RWDM voor het laatst in competitieverband tegen elkaar. Ook toen was, net als nu, Tweede Klasse het toneel. In het Dudenpark won RWDM met 0-1 door een strafschop. Vijftienduizend mensen bevolkten de tribunes. Volgens mensen die er bij waren waren was het een echt voetbalfeest, vol Brusselse folklore. Het waren wedstrijden waar de hele stad naar toe leefde.
Reikhalzend werd er naar uit gezien, maar de Zwanze Derby lijkt dit seizoen jammer genoeg te gaan uitlopen op een anticlimax. Er is geen plaats voor komedie, zoals in het theaterstuk Bossemans & Coppenolle (zie kader), want de derby heeft voor de fans alles weg van een tragedie. En het had nog wel zo mooi kunnen zijn. Twee traditieclubs met allebei een grote aanhang. Een ludieke strijd op de tribunes. De Union Bhoys tegen Brussels Power 05. Vuurwerk gegarandeerd.
Zou er ook nog steeds “gezwanst en gezieverd” worden, of past dat niet meer in de huidige tijd? We zullen het – voorlopig althans – niet weten. Tijdens de eerste ontmoeting, ergens in september, werden nog wel een handvol supporters toegelaten, bij de tweede match al niet meer. Ook komende zaterdag is dat het geval, dus zal er ook in deze derde editie geen sprake zijn van een echte derbysfeer. Over een kleine twee maanden staat het laatste paneel van het derby-vierluik alweer op het programma. Het moet wel heel raar lopen willen de voetbalfans dan wel welkom zijn.