Mocht er in het voetbal een copy-pastemodel bestaan, dan was iedereen stinkend rijk. Het zou volstaan om steeds weer terug te grijpen naar dat ene succesmodel dat je op een blauwe maandag pakken geld opleverde. Niet dat het nooit lukt natuurlijk: soms gebeurt het eens dat een voetbalclub in hetzelfde kippenhok meerdere gouden eieren vindt. KV Oostende ervaarde met Landry Dimata en Ibrahima Sory Bah evenwel dat dat niet altijd een evidentie is.
Wie in de context van het Belgisch voetbal denkt aan een kippenhok met gouden eieren, denkt automatisch aan de jeugdacademies van RSC Anderlecht, Standard Luik en KRC Genk. Helaas is het in een opleidingsland als België een realiteit dat zo’n prachtig kippenhok geregeld vossen over de vloer krijgt. De Academie Robert Louis-Dreyfus denkt vast nog wel eens terug aan het jaar 2015, toen naast de later teruggekeerde Zinho Vanheusden en Nicolas Raskin ook onder andere Loïs Openda, Thibaud Verlinden, Adrien Bongiovanni, Warsama Hassan en Ilias Moutha-Sebtaoui werden weggekaapt.
Gelukkig heeft een club als Standard altijd wat reserve in huis. Een jaar eerder hadden de Luikenaars bijvoorbeeld de zestienjarige Landry Dimata weggeplukt bij het bijna failliete RAEC Bergen. In de lente van 2015 had hij met de Belgische U18 van bondscoach Gert Verheyen al geschitterd op de JS Suwon Dream Cup in Zuid-Korea, waar hij na afloop werd verkozen tot beste speler van het toernooi. Een klein halfjaar later nam Yannick Ferrera hem mee op winterstage naar het Spaanse Alhaurin El Grande, waar hij in een oefenwedstrijd tegen de Duitse derdeklasser Preußen Münster een beste indruk maakte. Dimata zou uiteindelijk nooit het Standard-shirt dragen in een officiële wedstrijd, want in juni 2016 ondertekende de achttienjarige Dimata een vijfjarig contract bij KV Oostende, dat ruim een half miljoen euro voor hem neertelde.
Jonge Profvoetballer van het Jaar
Een prima investering, zo bleek. De Brusselaar scoorde in de voorbereiding zeven keer, vond vervolgens pas in zijn zevende officiële wedstrijd voor KVO de weg naar de netten, maar eenmaal de eerste goal was gevallen was het hek van de dam. In zes wedstrijden scoorde hij zes keer, en uiteindelijk zou hij afklokken op veertien goals – meer dan pakweg Gohi Bi Cyriac of Joseph Akpala. Zijn belangrijkste goals voor Oostende scoorde hij op 18 maart 2017 in de bekerfinale tegen Zulte Waregem: in de eerste helft opende hij de score met rechts, ook in de tweede helft kwam het eerste doelpunt van zijn voet – ditmaal zijn linker. De wedstrijd eindigde op 3-3, waarna KVO de strafschoppenreeks verloor van Essevee. Geen prijs dus voor Dimata en co, maar de Brusselaar leverde zijn club twee maanden later wel
eremetaal op door zijn verkiezing tot Jonge Profvoetballer van het Jaar. Nog eens een maand later leverde hij de club ook een pak centjes op met zijn miljoenentransfer naar VfL Wolfsburg.
Toen Dimata zijn handtekening zette onder zijn vijfjarig contract in Duitsland, had KV Oostende zich natuurlijk al preventief versterkt in het offensieve compartiment. Naast centrumspits Richairo Živković (Ajax) haalde KVO ook vers bloed voor op de flanken: Nicolas Rajsel, het seizoen daarvoor goed voor dertien goals bij Union Sint-Gillis, werd gehaald voor op links. De nieuwe rechtsbuiten, Ibrahima Sory Bah, werd weggehaald bij… de beloften van Standard. “Maar vergelijk hem niet met Dimata, die ook uit de B-ploeg van Standard kwam. Bah is veel meer een type Musona”, waarschuwde toenmalig sportief manager Luc Devroe meteen.
Naar Brussel met Dimata
De transfer bleek uiteindelijk op verschillende vlakken niet te vergelijken. In zijn debuutseizoen KVO scoorde Bah – die in het seizoen 2016/17 onder Aleksandar Janković één keer had mogen invallen in de Jupiler Pro League – weliswaar met de ogen dicht bij de beloften, maar bij het eerste elftal moest hij in het seizoen 2017/18 wachten tot de slotspeeldag van de reguliere competitie vooraleer hij zijn opwachting mocht maken. In de thuiswedstrijd tegen… Standard liet Adnan Čustović hem in de 82e minuut invallen voor Aristote Nkaka.
Een maand nadat RSC Anderlecht de bij Wolfsburg niet echt geslaagde Landry Dimata terug naar Brussel haalde, zette ook Bah zijn koffers neer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, meer bepaald in het Edmond Machtensstadion van RWDM. Daar kreeg hij veel speeltijd en bewees hij geregeld zijn waarde als invaller, maar uiteindelijk belandde hij toch terug aan de kust. Toen daar voor de zoveelste keer bleek dat er geen toekomst voor hem was weggelegd aan ’t zeetje, keerde hij in november 2019 terug naar Brussel, waar hij ditmaal voor Union Sint-Gillis ging spelen. Daar nam hij na het kampioenenseizoen 2020/21 afscheid van de club met een doelpuntenratio van 0,5 goals per wedstrijd in de Proximus League, zij het wel… door slechts drie goals in zes wedstrijden.
Ach, als Union-speler schreef Bah ondanks zijn geringe speelminuten toch wat geschiedenis: niet alleen maakt hij ontegensprekelijk deel uit van de kern die een voormalige grootmacht uit het Belgisch voetbal na 48 jaar weer naar de elite bracht, maar de momenteel clubloze rechtsbuiten prijkt ook voor eeuwig op het lijstje spelers dat zijn interlanddebuut maakte als Union-speler. Het was ex-Cercle-speler Didier Six die hem op 10 oktober 2020 liet debuteren voor Guinee in een vriendschappelijke interland tegen Kaapverdië. Guinee was het tweede land dat hij vertegenwoordigde, want in 2014 speelde hij acht jeugdinterlands voor de U15 en U16 van België. Daar speelde hij telkens een jeugdcategorie hoger dan Arthur Theate, die ook een merkwaardig verhaal heeft met Standard en KV Oostende in de hoofdrol.